14.1 Je invloed op aarde

14.1 Je invloed op aarde
.
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 75 min

Onderdelen in deze les

14.1 Je invloed op aarde
.

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les
- Je kunt uitleggen hoe behoeften en gedrag van mensen de omgeving beïnvloeden 

- Je kunt uitleggen wat een ecologische voetafdruk is
 
- Je kunt uitleggen wat kringlopen zijn en waarom ze belangrijk zijn voor een duurzaam leven. 

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je al over het milieu?

Slide 3 - Open vraag

levensbehoeften 
Om in leven te blijven heb je voedsel, water, kleding en een huis nodig. Dit zijn primaire levensbehoeften.
 
Spullen die het leven prettiger maken noem je secundaire levensbehoeften 

Slide 4 - Tekstslide

Om aan je primaire levensbehoeften te komen gebruik je de omgeving. 

Drinkwater komt uit de grond en voedsel word verbouwd op het land. 

Slide 5 - Tekstslide

Noem een voorbeeld van een secundaire levensbehoefte

Slide 6 - Woordweb

Hoeveel van de aarde gebruik jij? 

Slide 7 - Tekstslide

We hebben de aarde voor allerlei dingen nodig
- energie, voedsel, water, grondstoffen en afval


Bij afval is er een probleem: koolstofdioxide kan door de aarde opgenomen worden, maar soms lozen we te veel afval. Om dit te voorkomen, moeten we meer werken met stoffen die de aarde beter kan verwerken en die minder vervuilen.

Slide 8 - Tekstslide

Ecologische voetafdruk 
De oppervlakte op aarde die je nodig hebt om jezelf te voorzien in al je levensbehoeften. In rijke landen is deze veel hoger dan in arme landen.

Slide 9 - Tekstslide

Hoe voorkom je uitputting van de aarde? 
Als mensen meer van de aarde gebruiken dan de aarde kan leveren, raakt de aarde uitgeput. Er ontstaat dan een tekort aan voedsel, (drink)water, energie en grondstoffen 

Slide 10 - Tekstslide

Kringloop

Slide 11 - Tekstslide

Voedsel kringloop 
Producenten, consumenten, afvaleters en reducenten vormen samen een kringloop.
Producenten = planten 
Consumenten = dieren
Afvaleters =  organismen die zich voeden met dood organisch materiaal en afvalstoffen. 
Reducenten = schimmels & bacteriën 

Slide 12 - Tekstslide

1. Tijdens de fotosynthese zetten producenten zonlicht om in glucose, waarbij ze water en koolstofdioxide gebruiken. 

2. De consumenten gebruiken voedingstoffen die planten maken. De energie uit glucose komt vrij door verbranding in je cellen.

3. Afvaleters eten dode resten van producenten en consumenten en maken het zo klein.

4. De reducenten zetten de resten om in mineralen. De planten nemen de mineralen weer op.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Koolstof kringloop
Fotosynthese en verbranding zijn onderdeel van de koolfstofkringloop.

Slide 15 - Tekstslide

In de koolstofkringloop wisselt koolstof tussen koolstofdioxide en glucose. Een goed werkende kringloop verliest geen stoffen; alles wordt continu aangevuld. Dit heet een gesloten kringloop.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Hoe noem je spullen die het leven prettiger maken?

Slide 18 - Open vraag

Noem een voorbeeld van een producent

Slide 19 - Woordweb

Welke processen zijn essentieel in de koolstofkringloop?
A
verbranding
B
koolstofdioxide
C
fotosynthese

Slide 20 - Quizvraag

Biologische voetafdruk meten
Huiswerk : 3, 4 en 7 t/m einde paragraaf 
Quizizz

Slide 21 - Tekstslide

In deze les
- doel van de les 
-  Wat weet je al? 
-  Uitleg paragraaf 
- Quiz 
- Ecologische voetafdruk meten 
- Huiswerk 

Slide 22 - Tekstslide