Oud TL-examen, Waarom jongens geen meisjes zijn en meisjes geen jongens

Wat doen we vandaag? 
  • Waar vind je de theorie in de studiewijzer? 
  • leerdoelen 
  • Gezamenlijk oefenexamen maken  
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Wat doen we vandaag? 
  • Waar vind je de theorie in de studiewijzer? 
  • leerdoelen 
  • Gezamenlijk oefenexamen maken  

Slide 1 - Tekstslide

Waar vind je de theorie in de studiewijzer? 
  • Onder het kopje 'hulpbronnen'  

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

nut van de leerdoelen

Slide 4 - Tekstslide

Oud TL-examen 
  • We maken klassikaal de eerste tekst van een examen. De tekst die we behandelen heet: 'Windmolenenergie'
  • Soms doe ik voor hoe je een vraag het beste aan kunt pakken. 
  • Soms laat ik jullie zelfstandig wat vragen maken.  

Slide 5 - Tekstslide

Een schrijver kan verschillende doelen hebben met het schrijven van een
tekst.
Welke twee schrijfdoelen zie je met name terug in deze tekst?
A
amuseren en informeren
B
amuseren en overtuigen
C
informeren en overtuigen
D
informeren en tot handelen aanzetten

Slide 6 - Quizvraag

Hoe wordt de tekst ingeleid in alinea 1?
De tekst wordt ingeleid door
A
de aanleiding te noemen voor het schrijven van het artikel.
B
een voorbeeld te geven bij het onderwerp.
C
een voor de tekst belangrijke vraag te stellen.
D
het standpunt van de schrijver weer te geven.

Slide 7 - Quizvraag

De alinea’s 2, 3 en 4 horen bij elkaar.
Welke vraag geeft het beste de inhoud van de alinea’s 2, 3 en 4 samen weer?
A
Bestaan er verschillen tussen jongens en meisjes?
B
Verschillen hersenen van jongens en meisjes?
C
Waarom verschillen de verwachtingen van ouders en leerkrachten?
D
Wat zijn de oorzaken voor verschillen tussen jongens en meisjes?

Slide 8 - Quizvraag

De schrijver is het niet eens met journalisten die aangeven dat er geen
verschillen bestaan tussen jongens en meisjes.

 Citeer een woord of woordgroep uit alinea 2 waaruit blijkt dat de
schrijver het niet eens is met deze journalisten.

Slide 9 - Open vraag

“Dit wordt ook wel de ‘sekse-stereotypering’ genoemd.” (regels 25-27)

 Leg uit wat er in de tekst met ‘sekse-stereotypering’ bedoeld wordt.
Gebruik voor je antwoord niet meer dan 20 woorden.

Slide 10 - Open vraag

“Mannen en vrouwen verschillen in ten minste vier T’s: Talents, Tastes,
Temperaments en Tails.” (regels 68-71)

 Welke van deze vier T’s is geen eigenschap van de man of vrouw
zelf?

Slide 11 - Open vraag

“Mannen en vrouwen verschillen in ten minste vier T’s: Talents, Tastes,
Temperaments en Tails.” (regels 68-71)
 Leg voor iedere T uit wat het verschil tussen mannen en vrouwen is.
− Talents
− Tastes
− Temperaments
− Tails

Slide 12 - Open vraag

Welke tekststructuur herken je in alinea 6 tot en met 9?
A
middel – doel
B
opsomming
C
overeenkomst – verschil
D
voorwaarde

Slide 13 - Quizvraag

“Mannen zijn gemiddeld competitiever ingesteld (…)” (regels 101-102)
 Citeer twee woorden of woordgroepen die de schrijver in alinea 8
gebruikt voor ‘competitiever’.

Slide 14 - Open vraag

“De prooi (…) pad zijn.” (regels 144-152)
Dit tekstgedeelte geeft een verklaring voor het verschil tussen mannen en
vrouwen in
A
Tails
B
Talents
C
Tastes
D
Temperaments

Slide 15 - Quizvraag

Een schrijver kan een tekst op verschillende manieren afsluiten:
1 door een aanbeveling te doen
2 door een conclusie te trekken
3 door een samenvatting te geven
4 door een toekomstverwachting te geven
 Welke twee manieren vind je terug in alinea 11 van deze tekst?

Slide 16 - Open vraag

Welke zin geeft het beste de hoofdgedachte weer van deze tekst?
A
De aangeboren verschillen tussen jongens en meisjes moeten niet ontkend worden.
B
De onderzochte verschillen tussen jongens en meisjes zijn gemiddelden
C
Jongens en meisjes zijn zowel op ruimtelijk als verbaal gebied verschillend.
D
Wetenschappers zijn het oneens over de verschillen tussen jongens en meisjes.

Slide 17 - Quizvraag