Je publiek volgt je verhaal beter als je aangeeft wat het verband is tussen je alinea’s. Deze verbanden geef je aan met signaalwoorden.
Om de opbouw van je tekst (je tekststructuur) nog duidelijker te maken, kun je ook signaalzinnen gebruiken. In een signaalzin vertel je bijvoorbeeld wát je gaat vertellen en in welke volgorde je dat doet. Bijvoorbeeld: Eerst geef ik oorzaken van het fileprobleem en daarna de mogelijke oplossingen.
In langere teksten kun je je lezer ook helpen door in het middenstuk even te zeggen wat je hebt behandeld en wat je nu gaat vertellen.
Bijvoorbeeld: Naast deze problemen die te maken hebben met het uiterlijk van rashonden, kennen veel honden ook afwijkingen die worden veroorzaakt door inteelt.