spelling H4 kwis

deze les
stof bespreken CT spelling
afmaken opdracht spelling.
nakijken opdracht spelling.
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

deze les
stof bespreken CT spelling
afmaken opdracht spelling.
nakijken opdracht spelling.

Slide 1 - Tekstslide

CT spelling , 
woensdag 27/03

Werkwoordspelling + bijvoeglijk naamwoord

blz 244- 254 HAVO
blz 155 - 166 VWO

Slide 2 - Tekstslide

PV zoeken? -> zet de zin in een andere tijd.
De stam is de ik-vorm van het ww

  • PV TT -> stam / stam+t / infinitief (hele ww)
  • PV VT -> 't ex-kofschip

  • laatste letter stam niet in 'T eX-KoFSCHiP? -> d
  • laatste letter stam wel in 'T eX-KoFSCHiP?  -> t
  • voorbeeld : kuchen.
  • Ik kuchte, want kuch -> ch -> +t dus kuchte

Slide 3 - Tekstslide

Engelse ww:
vervoegen alsof het Nederlandse ww zijn:

  • racen - ik race - hij racet
  • timen - ik time - hij timet

Slide 4 - Tekstslide

  • infinitief
  • inf = het hele ww (oppassen, spelen)
  • gebiedende wijs
  • gw = stam (kijk uit!, loop door!)
  • onvoltooid deelwoord
  • od = inf + d(e) (smekend, kijkend)
  • voltooid deelwoord
  • vd komt meestal na een vorm van zijn hebben worden. Gebruik verlengproef, hoor je een d, schrijf een d. Twijfel? ex-kofschip. (had gestuurd)

Slide 5 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord
Van een voltooid en onvoltooid deelwoord kun je een bijvoeglijk naamwoord maken.
Spel je bn altijd zo kort mogelijk.

De pas opnieuw bestrate stoep lag vol zand.

Slide 6 - Tekstslide

nu:
Maak nu je opdracht spelling af.
Morg ervoor dat je medeleerling deze kan nakijken!
Klaar? Maak opdracht 13, blz 165 VWO
opdracht 13, blz 253
timer
12:00

Slide 7 - Tekstslide

nu
Kijk nu de opdracht van je klasgenoten na met behulp van het nakijkblad.
Wie heeft het best gescoord?
timer
8:00

Slide 8 - Tekstslide

bonusvraag:

Slide 9 - Tekstslide

Wat is goed gespeld?
A
s' morgens
B
's morgens

Slide 10 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
zuid-Afrika
B
Zuid-Afrika
C
zuidafrika
D
Zuid Afrika

Slide 11 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
de eerste wereldoorlog
B
de Eerste wereld oorlog
C
de Eerste Wereldoorlog
D
de eerstewereldoorlog

Slide 12 - Quizvraag

Welk meervoud is goed ?
A
melodies
B
melodieën
C
melodiëen

Slide 13 - Quizvraag

Welk meervoud is goed ?
A
groenten
B
groentes

Slide 14 - Quizvraag

Welk meervoud is goed ?
A
medicussen
B
medicies
C
medici
D
dokters

Slide 15 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
kippehok
B
kippenhok

Slide 16 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
reuzenrad
B
reuzerad

Slide 17 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
zonneschijn
B
zonnenschijn

Slide 18 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
chocola'tje
B
chocolatje
C
chocolaatje

Slide 19 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
rijstenbloem
B
rijstebloem

Slide 20 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
schipje
B
scheepje

Slide 21 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
zonnekoninginnedag
B
zonnenkoninginnendag

Slide 22 - Quizvraag