Pearson section 1

Ready to go!
Pearson section 1
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Ready to go!
Pearson section 1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Today's lesson
- Starter
   Vocabulary: Customer       service
- Main course
   Planner
   Pearson section 1
   Practice

Nynke Cnossen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Customer Service
How do you go the extra mile for a customer?
Write down and then I'll ask.
timer
2:00

Slide 4 - Tekstslide

1. A
2. C
3. D 
pride ourselves upon
go out of your way
customer service
return business
exceed
word of mouth
expectations
recommendation
loyalty
customer
our customer base
employee
go the extra mile
employer

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

pride ourselves upon
trots zijn op
go out of your way
extra moeite doen
customer service
klantenservice
return business
terugkomende klanten
exceed
overtreft
word of mouth
mond-tot-mond reclame
expectations
verwachtingen
recommendation
aanbeveling
loyalty
loyaal
customer
klant
our customer base
klanten bestand
employee
werknemer
go the extra mile
extra moeite doen
employer
werkgever

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Examens Engels A2/B1 of B1/B2

Slide 9 - Tekstslide

A2/B1 Spreken, Gesprekken voeren & Schrijven
- actieve beheersing van het Engels
- zinnen kunnen uitspreken en schrijven
- grammatica toepassen

B1/B2 Lezen & Luisteren
- passieve beheersing van het Engels
- woordenschat

Wij spreken over A2/B1 en B1/B2, dit is puur examenniveau.
- grammaticale structuren herkennen

How long does it take to learn English?

Slide 10 - Tekstslide

Intake = niveau wat moet jij doen om een niveau hoger te komen? Denk ook aan alle vaardigheden, dus niet alleen spreken, maar ook schrijven en lezen!

Dus, de lessen Engels hier op school zou 80 uur zijn in totaal, dus dit eerste jaar. Wil je dus meer, dan thuis ook oefenen met Netflix, podcasts etc. 

Slide 11 - Tekstslide

Korte uitleg Pearson examen en de skills die getoetst worden.
Aangeven dat we vandaag gaan inzoomen op section 1 en dan met name op het grammar gedeelte.
Date: March 18th A2
MOH: April 1st B1
Jeffrey: appointment
90 minutes

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

turn
petrol/gas?
ride

Slide 19 - Tekstslide

is going to be
is snowing
are

Slide 20 - Tekstslide

very

Slide 21 - Tekstslide

A

Slide 22 - Tekstslide

take
Learning goal 1
You will know how to use the present simple and the past simple. 




Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple = Tegenwoordige Tijd
Facts
Regularly
Always
Never

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SHIT
She
He
IT
bij He/She/IT 

werkwoord
werkwoord eindigend op S-klank
werkwoord eindigend op medeklinker Y
-S
-ES
-IES

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fill in the gap:

I ............... to work every day.
A
goes
B
go
C
am going

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Fill in the gap:

John..............to drink coffee.
A
like
B
is liking
C
likes

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Fill the gap
My mother always .............. a cake on my birthday.
A
bake
B
bakes
C
is baking

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

He .................. too much! (worry)
A
worrys
B
worries

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

The Past Simple
Bij regelmatige ww                     Bij onregelmatige ww
altijd het hele WW + ed

Je gebruikt de Past Simple als je zeker 
weet dat iets in het verleden gebeurd is
en nu afgelopen is.

2e rij (Past Simple)

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De onregelmatige werkwoorden
DUTCH
Infinitive
Past simple
Past participle
zijn, worden
to be
was, were
been
beginnen
to begin
began
begun
kopen
to buy
bought
bought
breken
to break
broke
broken
komen
to come
came
come
doen
to do
did
done
rijden
to drive
drove
driven
eten
to eat
ate
eaten
vinden
to find
found
found
vliegen
to fly
flew
flown
vergeten
to forget
forgot
forgotten
krijgen
to get
got
gotten
geven
to give
gave
given
DUTCH
Infinitive
Past simple
Past participle
gaan
to go
went
gone
hebben
to have
had
had
weten
to know
knew
known
vertrekken
to leave
left
left
maken
to make
made
made
ontmoeten
to meet
met
met
betalen
to pay
paid
paid
lezen
to read
read
read
zeggen
to say
said
said
spreken
to speak
spoke
spoken
uitgeven
to spend
spent
spent
nemen
to take
took
taken
schrijven
to write
wrote
written

Slide 31 - Tekstslide

Worksheet laten invullen dan antwoorden check.
Samen regels bedenken. Wanneer gebruik je dan de simple past?
Worksheet
Fill out worksheet.
Check together.
Answers in next slide.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Extra practice?
https://www.englisch-hilfen.de/en/exercises_list/alle_grammar.htm


Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Learning goal 2
You know when to use capital letters. M.I.N.T.S




Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Worksheet
Fill out worksheet.
Check together.
Answers in next slide.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Worksheet
  1. I like to eat popcorn on Sunday.
  2. My friend Lisa likes reading.
  3. My birthday is in September.
  4. My favourite football team is Juventus.
  5. I like to watch Spongebob.
  6. On Tuesday and Thursday I go to swim.
  7. My brother Thomas is at school.
  8. I think February is the shortest month.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Worksheet
  1. Pretty Bay is in Birzebbuga.
  2. I have two cats called Rusty and Lady.
  3. The book is called Monsters. 
  4. I went to England in July.
  5. Vallette is the capital city of Malta.
  6. My mum is called Rita and dad's name is Peter.
  7. My favourite Maltese author is Trevor Zahra.
  8. Zejtun and Marsaxlokk are near Birzebbuga.

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Worksheet
9. Please give me a glass of water.
10. Next year I wish to go to Germany.
11. My mum's car is a Skoda.
12. Laura and I went to the beach yesterday.

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Learning goal 3
You know what the strict word order pattern is in English. 




Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Word order: differences

Mijn vrienden willen vanavond naar een Italiaans
restaurant gaan.


My friends want to go to an Italian restaurant tonight.






Slide 42 - Tekstslide

In het Nederlands ziet een standaard zin er zo uit:
Onderwerp (wie) - Werkwoord (doet) Tijd (wanneer) Plaats (Waar)- 2e werkwoord (wat)
In het Engels ziet een standaard zin er zo uit:
Time (tijd) - Subject (wie) - Verbs (doet) - Object (wat) - Place

Verschil bespreken door middel van het voorbeeld.
(waar) - Time (wanneer)
wie
doet
wat
waar
wanneer
Word Order
timer
1:00
Carolyn
right now.
is walking
on the beach
her dog

Slide 43 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

wie?
doet?
wat?
waar?
wanneer?
Word Order
We
in the park
go
roller-skating
every Saturday

Slide 44 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

wie?
bijwoord
doet?
wat?
waar?
wanneer?
Word Order
George
outside
tennis
played
never
last summer

Slide 45 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

wie?
bijwoord
doet?
wat?
waar?
wanneer?
Word Order
We
in class
jokes
make
often
nowadays

Slide 46 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Word order
In pairs
Make a sentence.
Pay attention to the right word order.

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

IRREGULAR VERBS
1. come
2. do
3. find
4. say
5. read
6. eat
7. forget
came
forgot
said
did
found
read
ate

Slide 50 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

IRREGULAR VERBS
1. begin
2. drive
3. make
4. be
5. buy
6. write
7. fly
began
flew
was/were
drove
made
bought
wrote

Slide 51 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies