Pearson section 1: grammar extra

Ready to go!
Pearson section 1
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Ready to go!
Pearson section 1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Today's lesson

- Main course
   Pearson section 1 practice:
  • Past and present simple
  • Irregular verbs
  • M.I.N.T.S 
  • Word order



Gerbrich van Dekken

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Korte uitleg Pearson examen en de skills die getoetst worden.
Aangeven dat we vandaag gaan inzoomen op section 1 en dan met name op het grammar gedeelte.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Inloggen in MyEnglishLab om studenten het programma en werkwijze duidelijk te laten zien. 

Learning goal 1
You will know how to use the present simple and the past simple. 




Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple = Tegenwoordige Tijd

Facts
Regularly
Always
Never

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SHIT
She
He
IT
bij He/She/IT 

werkwoord
werkwoord eindigend op S-klank
werkwoord eindigend op medeklinker Y
-S
-ES
-IES

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fill in the gap:

I ............... to work every day.
A
goes
B
go
C
am going

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Fill in the gap:

John..............to drink coffee.
A
like
B
is liking
C
likes

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Fill the gap
My mother always .............. a cake on my birthday.
A
bake
B
bakes
C
is baking

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

He .................. too much! (worry)
A
worrys
B
worries

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

The Past Simple
Bij regelmatige ww                     Bij onregelmatige ww
altijd het hele WW + ed

Je gebruikt de Past Simple als je zeker 
weet dat iets in het verleden gebeurd is
en nu afgelopen is.

2e rij (Past Simple)

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De onregelmatige werkwoorden
DUTCH
Present
Past simple
Past perfect
zijn, worden
to be
was, were
been
beginnen
to begin
began
begun
kopen
to buy
bought
bought
breken
to break
broke
broken
komen
to come
came
come
doen
to do
did
done
rijden
to drive
drove
driven
eten
to eat
ate
eaten
vinden
to find
found
found
vliegen
to fly
flew
flown
vergeten
to forget
forgot
forgotten
krijgen
to get
got
gotten
geven
to give
gave
given
DUTCH
Present
Past simple
Past perfect
gaan
to go
went
gone
hebben
to have
had
had
weten
to know
knew
known
vertrekken
to leave
left
left
maken
to make
made
made
ontmoeten
to meet
met
met
betalen
to pay
paid
paid
lezen
to read
read
read
zeggen
to say
said
said
spreken
to speak
spoke
spoken
uitgeven
to spend
spent
spent
nemen
to take
took
taken
schrijven
to write
wrote
written

Slide 15 - Tekstslide

Worksheet laten invullen dan antwoorden check.
Samen regels bedenken. Wanneer gebruik je dan de simple past?
Worksheet
Fill out worksheet.
Check together.
Answers in next slide.
timer
9:00

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Learning goal 2
You know when to use capital letters. M.I.N.T.S




Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Worksheet
Fill out worksheet.
Check together.
Answers in next slide.

timer
5:00

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Worksheet
  1. I like to eat popcorn on Sunday.
  2. My friend Lisa likes reading.
  3. My birthday is in September.
  4. My favourite football team is Juventus.
  5. I like to watch Spongebob.
  6. On Tuesday and Thursday I go to swim.
  7. My brother Thomas is at school.
  8. I think February is the shortest month.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Worksheet
  1. Pretty Bay is in Birzebbuga.
  2. I have two cats called Rusty and Lady.
  3. The book is called Monsters. 
  4. I went to England in July.
  5. Vallette is the capital city of Malta.
  6. My mum is called Rita and dad's name is Peter.
  7. My favourite Maltese author is Trevor Zahra.
  8. Zejtun and Marsaxlokk are near Birzebbuga.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Worksheet
9. Please give me a glass of water.
10. Next year I wish to got to Germany.
11. My mum's car is a Skoda.
12. Laura and I went to the beach yesterday.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Learning goal 3
You know what the strict word order pattern is in English. 




Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Word order: differences

Mijn vrienden willen vanavond naar een Italiaans
restaurant gaan.


My friends want to go to an Italian restaurant tonight.






Slide 25 - Tekstslide

In het Nederlands ziet een standaard zin er zo uit:
Onderwerp (wie) - Werkwoord (doet) Tijd (wanneer) Plaats (Waar)- 2e werkwoord (wat)
In het Engels ziet een standaard zin er zo uit:
Time (tijd) - Subject (wie) - Verbs (doet) - Object (wat) - Place

Verschil bespreken door middel van het voorbeeld.
(waar) - Time (wanneer)
wie
doet
wat
waar
wanneer
Word Order
timer
1:00
Carolyn
right now.
is walking
on the beach
her dog

Slide 26 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

wie?
doet?
wat?
waar?
wanneer?
Word Order
We
in the park
go
roller-skating
every Saturday

Slide 27 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

wie?
bijwoord
doet?
wat?
waar?
wanneer?
Word Order
George
outside
tennis
played
never
last summer

Slide 28 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

wie?
bijwoord
doet?
wat?
waar?
wanneer?
Word Order
George
outside
tennis
played
never
last summer

Slide 29 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Today's lesson
- Starter
   Crossword on verbs (recapp)
   Word order (recapp)
- Main course
   Pearson section 1 practice:
  • Dictogloss
- Dessert:
Gerbrich van Dekken

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Learning goal 4
You know how to listen to a story, make notes and to check someone else's work on:

Word order
Capital letters
Past simple




Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dictogloss
Listen to a story
make notes

listen again
change and add

listen again
check

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dictogloss
Final check
word order, capital letters and past simple
Read each other's text.


Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

The text itself

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

The text itself

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies