5.4 Leven in oorlogstijd

5.4 Leven in oorlogstijd
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

5.4 Leven in oorlogstijd

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. Ik kan uitleggen hoe het was voor de burgers om een bombardement mee te maken en welke voorzorgsmaatregelen ze namen.
  2. Ik kan uitleggen wat een dictatuur is en hoe dit zichtbaar was in Duitsland onder Hitler.
  3. Ik kan uitleggen welke rechten we hebben in Nederland om ons te beschermen tegen de overheid.
  4. Ik kan het verschil van de oorlog in West-Europa en Oost-Europa uitleggen.

Slide 2 - Tekstslide

jaar
gebeurtenis
Engeland
Duitsland
Sovjet-Unie
Welk jaar begon de oorlog in deze landen en met welke gebeurtenis. 
1939
1940
1941
operatie Barbarossa
aanval op Polen
Battle of Britain

Slide 3 - Sleepvraag

Lees: 'bombardementen' Waarom gooiden de oorlogvoerende landen bewust bommen op steden en burgers?
A
Zodat de landen sneller zouden overgeven.
B
Om schade aan te richten aan fabrieken.
C
Om de bevolking uit te roeien.
D
Om het leger schade aan te brengen.

Slide 4 - Quizvraag

De Battle of Britain: waarom mislukte deze?
A
De R.A.F had veel meer vliegtuigen
B
De Duitse piloten schoten vaak mis
C
De Engelse bevolking wilde niet opgeven en vertrouwde op de overwinning
D
De R.A.F had goede piloten, de bevolking steunde de regering

Slide 5 - Quizvraag

Lees: 'Angst in Engeland, en bekijk bron 17. Waar gingen de Engelsen naar toe om te schuilen voor de Duitse bombardementen? Geef twee voorbeelden.

Slide 6 - Open vraag

Bekijk de afbeelding.
Waarom gaan deze kinderen alleen weg zonder hun ouders.
A
Ze worden naar een concentratiekamp gebracht.
B
Ze worden geëvacueerd uit de steden vanwege de bombardementen.
C
Ze gaan op vakantie
D
Ouders mochten niet reizen.

Slide 7 - Quizvraag

Lees: terreur en verzet in Duitsland.
Wat was een belangrijke reden voor de geallieerden om Duitse burgers te bombarderen.
A
Zodat de legers schade zouden hebben.
B
Omdat ze wraak wilde voor de bombardementen op hun eigen steden.
C
Ze hoopte dat de Duitsers burger tegen Hitler in opstand zouden komen.
D
Ze wilde de burgers zich laten overgeven.

Slide 8 - Quizvraag

Wat was geen reden voor het feit dat er maar weinig Duitsers in verzet kwamen tegen de Duitse dictatuur.
A
Je kon makkelijk worden opgepakt door de Gestapo
B
Door de propaganda geloofde mensen in Hitler.
C
Als je je verzette kon je in een concentratie kamp komen.
D
Operatie Walkure mislukte.

Slide 9 - Quizvraag

Zoek op het internet naar een Duitse propaganda foto die kinderen liet geloven dat de oorlog noodzakelijk was.

Slide 10 - Open vraag

Zoek op internet hoeveel aanslagen er op Hitler zijn gepleegd

Slide 11 - Open vraag

Geef per omschrijving aan welke naam daarbij hoort door te slepen.
Let op! Er blijft één naam over. 
Hierna: filmpje 'Hoe heeft Nazi-Duitsland als totalitaire staat totale controle over de Duitse bevolking ?'- Jort (+ 4 min)
een door Hitler opgerichte knokploeg om partijvergaderingen van de
NSDAP te beschermen.
een jeugdorganisatie om meisjes voor te bereiden op hun taak in de
maatschappij.
een organisatie die bekend staat als de geheime politie in nazi-Duitsland. 
een organisatie die onder andere concentratie- en
vernietigingskampen bewaakte.
Bund Deutscher Mädel
Gestapo.
Hitlerjugend.
SA.
SS.

Slide 12 - Sleepvraag

Maak de opdrachten 1-5 en 7 van 5.4

Slide 13 - Tekstslide

programma
huiswerk vraag 5
Staatsinrichting
vernietiging van de SU

Slide 14 - Tekstslide

verzet in Duitsland
Mag je je eigenlijk verzetten tegen de overheid?

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Welke zinnen zijn waar of niet waar in een rechtsstaat? Zet het juiste woord in de tabel. 
1. Rechters zijn onafhankelijk.
2. Iedereen mag een politieke partij of vereniging oprichten.
3. Je mag niet zeggen dat je het oneens bent met de regering. Als je dat toch doet, kan de rechter je bestraffen. 
4. De regering mag een partij of vereniging verbieden die discrimineert. 
waar
waar
waar
waar
niet waar
niet waar
niet waar
niet waar

Slide 17 - Sleepvraag

Sovjet-Unie (Rusland)
  • Operatie Barbarossa
  • Slag bij Stalingrad & Slag bij Leningrad
  • Zware verliezen (13 miljoen militairen + 7 miljoen burgers)
  • Officieren uit de weg geruimd door Stalin 
  • Groot, maar slecht getraind en uitgerust leger

Slide 18 - Tekstslide

Lees: 'Vernietiging in de Sovjet-Unie'
Stalin schrok er niet voor terug om zijn eigen volk op te offeren voor een overwinning. Geef TWEE voorbeelden uit de tekst.

Slide 19 - Open vraag

Bekijk bron 19.
In welke land vielen de meeste militaire slachtoffers.
A
Sovjet Unie
B
Duitsland
C
Polen
D
Groot Brittannië

Slide 20 - Quizvraag

Bekijk bron 19.
In welk land vielen meer burgerslachtoffers dan militaire doden.
A
Sovjet Unie
B
Duitsland
C
Polen
D
Nederland.

Slide 21 - Quizvraag

Bekijk bron 19.
Na de 'Grote Vaderlandse oorlog' vonden veel Russen Stalin een geweldige leider ander waren het hier niet mee eens. Geef voor beide een argument. (kijk naar de uitleg)

Slide 22 - Open vraag

maak de opdrachten van 5.4 af! 6-12

Slide 23 - Tekstslide