L7: Gedichten en emoties

pag. 76
1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

pag. 76

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

van 30-1-25 tot 5-2-25

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

poëzie

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

oefening 2
Lees de gedichten.
a) Markeer wat je mooi vindt.
b) Geef 1 bijvoeglijk naamwoord om je gevoel te beschrijven.
p. 76
timer
4:00

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

oefening 3 + 4 + 5

groepjes (3 tot 4 personen)
  • Bespreek oefening 2. (2')
  • 'Wat is poëzie?' Verdeel de gedichten en zoek het antwoord. (5')
  • Bespreek en vul het schema aan. (3')

p. 81
timer
10:00

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

oefening 6

Vul de categorieën aan met antwoorden van de dichters.
p. 82
timer
3:00

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

inhoud

Slide 7 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

vorm

Slide 8 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

klank

Slide 9 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deel 2: Performance en gedichten
pag. 79

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ode aan de taal
  1. Waarover gaat dit gedicht?
  2. Wat vind je van het gedicht?
  3. Wat valt er op hoe ze dit voordraagt?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

      Ontdek in groep...
oef. 4: poëzietermen
pag.80
- verbind de juiste combinatie
- zoek een voorbeeld in 'ode aan de taal' 
Klaar? -> oef 5
pag. 130-136
timer
7:00

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

oef. 4c

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen op stijlfiguren?
--> Diddit / L7/ oefeningen
Stijlfiguren
Stijlfiguren 2

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deel 3: de kracht van beeldspraak
vergelijking
metafoor
synesthesie
pag. 83

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

beeldspraak:
Vergelijking  

Metafoor 

Synesthesie
  •  verband tussen woorden (al, zoals, lijkt op, is als,...)

  •   vergelijking met beelden

  •   indrukken van 2 zintuigen (horen, voelen, zien, proeven, ruiken)

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden vergelijkingen

  • Zo rood als wijn.
  • Dan zal ik je zoeken gelijk een dwaas.
  • Zijn mond: gapend zoals een vis.
  • Het zand was als een vloerkleed.
  • Ik voel me als een kleuter die een basketbal wil vastgrijpen.
  • Zomernachten die even warm en zacht waren als de buik van konijnenjongen.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden metaforen

  • Het leven is een weg met kuilen en hobbels.
  • Haar ouderlijk huis is nog steeds een veilige haven.
  • Voetbal is oorlog.
  • De zon was een klein kind dat maar niet naar bed wilde: het was half negen geweest en nog steeds licht.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

voorbeeld synesthesie

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

metafoor
vergelijking
synesthesie
vermengt indrukken van twee zintuigen
een vergelijking, maar enkel het beeld wordt genoemd
overeenkomst tussen woorden

Slide 24 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Rond je tiende breekt de storm van de puberteit aan.
A
vergelijking
B
metafoor
C
synesthesie

Slide 25 - Quizvraag

metafoor: de puberteit wordt vergeleken met een storm, het is een 'woelige' periode
'Zomernachten die even warm en zacht waren als de buik van konijnenjongen.' (Peter Verhelst)
A
vergelijking
B
metafoor
C
synesthesie

Slide 26 - Quizvraag

Vergelijking; zomernachten als iets zachts en warms, net als konijnenjongen
De nachten zijn daar bitter koud.
A
vergelijking
B
metafoor
C
synesthesie

Slide 27 - Quizvraag

Smaak wordt met gevoel gecombineerd.
Haar koude ogen zeggen genoeg.
A
vergelijking
B
metafoor
C
synesthesie

Slide 28 - Quizvraag

Gevoel wordt met zicht gecombineerd.
Met lood in zijn schoenen begon hij aan de wedstrijd.
A
vergelijking
B
metafoor
C
synesthesie

Slide 29 - Quizvraag

Iets met tegenzin doen; hij kan amper bewegen.
'Ik voel me als een kleuter die een basketbal wil vastgrijpen.' (David Van Reybrouck)
A
vergelijking
B
metafoor
C
synesthesie

Slide 30 - Quizvraag

Ik voel me alsof ik iets niet kan, of misschien iets niet kan begrijpen.
Zijn ouders zijn nog steeds een reddingsboei voor hem.
A
vergelijking
B
metafoor
C
synesthesie

Slide 31 - Quizvraag

De ouders worden vergeleken met een boei; het woord 'als' wordt niet gebruikt.
"De kracht van beeldspraak"
Maak in groep:
p. 83-84, fragment Diddit, oef 1, 2, 3


timer
10:00

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Zwangere Guy
Waarom gebruikt hij de opvallende vergelijking 'Soms ren ik door het leven als een wild paard?"

  • Door vergelijkingen te gebruiken wordt wat hij zegt tastbaarder. Zijn taal roept beelden op.

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Zwangere Guy
Wat bedoelt hij met "Blijven vlammen door het leven als een driftbaan?"

  • Aan een hoge snelheid bewegen, zoals vuur dat alle kanten uitschiet.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Tourist LeMC
a. vorm van beeldspraak?
b. Wat gebeurt er?

c. waarom gebruikt hij dat?
  • synesthesie
  • 2 zintuigelijke ervaringen worden verbonden.

  • Hij wil benadrukken waarom hij bij de andere persoon wil blijven. Alle zintuigen verlangen naar de andere. (proeven, smaken, voelen...)

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak oef. 5
Van welke beeldspraak is hier sprake?
timer
5:00

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verder oefenen 
Bookwidget zelftest (SS/oef./ Literatuur)
Diddit L7/ Oefeningen
Bereid je met deze oefeningen ook voor op de toets!

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Verdeel je in groepjes van 3 - 4
timer
1:00

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bespreek
  •  Waar gaat het over? 
  • Welke regel(s) uit het gedicht vind je het mooist? 
  • Welke woorden vind je mooi/betekenisvol/raar/moeilijk? 
  • Herken je bepaalde gevoelens die de dichter omschrijft?
timer
7:00

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bespreek
Is er sprake van:
  • rijm
  • alliteratie
  • assonantie
  • enjambementen
  • beeldspraak? (metafoor, vergelijking, synesthesie)
timer
7:00

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf een gedicht over 'thuis'
-> stappenplan op je werkblad
-> overleg in groep
-> schrijf uit
timer
15:00

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Verdeel je in groepjes van 3 - 4
timer
1:00

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gedicht
  • (Nog) niet in korte regels opgedeeld.
  • Het wordt krachtiger als je dit opdeelt in kortere zinnen.
  • Kijk naar het voorbeeld van spoken word-artieste Zaïre Krieger

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 49 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Nu aan jullie!
  • Deel het gedicht op.
  • Lees het hardop voor (om de beurt)
  • Blijf het opdelen totdat je een krachtig gedicht hebt:
  • Welke woorden zijn belangrijk? Welke horen bij elkaar?
  • Op welke woorden willen ze nadruk leggen?
timer
10:00

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Elk groepje draagt zijn gedicht voor.

Let goed op de verschillen/gelijkenissen die ze gemaakt hebben.

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorspronkelijk gedicht

Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Letterlijk of figuurlijk

In het gedicht komt beeldspraak voor.
Duid aan!
timer
5:00

Slide 53 - Tekstslide

(in de put zitten, sprook om in te wonen, huis van woorden,
dak van taal).