4V cours du 4 avril grammaire

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Qu'est-ce qu'on va apprendre aujourd'hui?

Grammaire: 

- L'ordre des mots

- Faire une phrase interrogative

Maintenant la grammaire:

L'ordre des mots

Qu'est-ce que vous savez encore? 

In het Frans is de woordvolgorde hetzelfde als in het Nederlands.

1. vrai
2. faux

Welk woord staat niet op de goede plaats?
Heureusement elle veut demain aller à la piscine avec moi.

1. heureusement
2. demain
3. aller
4. avec moi

Welk woord staat niet op de goede plaats?
Tu me veux donner ce livre la semaine prochaine?

1. me
2. donner
3. ce livre
4. la semaine prochaine

De Franse woordvolgorde gaat zo:

1. 1. onderwerp 2. hulpwerkwoord 3.de rest
2. 1. onderwerp 2. voltooid deelwoord 3. de rest
3. 1. onderwerp 2. ALLE werkwoorden 3. de rest
4. 1. de rest 2. onderwerp 3. ALLE werkwoorden

Dus: Wat is de standaard woordvolgorde in het Frans?

1. 0nderwerp+ bepaling van tijd/plaats+ gezegde+ lijdend /meewerkend voorwerp
2. Bepaling van tijd/plaats + onderwerp+ gezegde + lijdend/meewerkend voorwerp
3. Bepaling van tijd/plaats+ onderwerp+ lijdend/ meewerkend voorwerp+ gezegde
4. Onderwerp+ gezegde+ lijdend/meewerkend voorwerp+ bepaling van tijd/plaats

Maintenant la grammaire:

Les phrases interrogatives

Hoe zat het ook alweer met de
vraagzin in het Frans?

Zinnen vragend maken

In het Nederlands hebben we twee soorten vraagzinnen:

• _{Vraagzinnen zonder vraagwoord}

        _{Heb jij een hond ?}

• _{Vraagzinnen mét vraagwoord}                                                                  Waarom heb jij een hond ?
  

où

quand

comment

combien

Pourquoi

Qui

Que

waar

wanneer

hoe

hoeveel

Waarom

Wie

Wat

Heb je nog vragen?

Hoe is het gegaan?

😒🙁😐🙂😃