Parlementaire Democratie H9

Vandaag
  • Maatschappijleer in de actualiteit
  • Herhaling/Quizvragen Parlementaire Democratie
  • Uitleg Parlementaire Democratie Hoofdstuk 9
  • lesdoelencheck
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Vandaag
  • Maatschappijleer in de actualiteit
  • Herhaling/Quizvragen Parlementaire Democratie
  • Uitleg Parlementaire Democratie Hoofdstuk 9
  • lesdoelencheck

Slide 1 - Tekstslide

Welke begrippen uit Hoofdstuk 1 t/m 8 komen in dit filmpje terug?

Slide 2 - Woordweb

Hoe kan je dit filmpje in verband brengen met het subsidiariteitsbeginsel?

Slide 3 - Open vraag

Uit welke twee onderdelen bestaat de regering?
A
Ministers+de koning
B
Ministers+ staatssecretarissen
C
Staatssecretarissen +koning
D
Ministers+ ambtenaren

Slide 4 - Quizvraag

De volgende partijen zijn allemaal oppositiepartijen
A
VVD+CDA+CU
B
Denk+SGP+CU
C
D66+Groenlinks+PVDA
D
PVDD+Forum+50 plus

Slide 5 - Quizvraag

Waaruit uit bestaat de Staten-Generaal?
A
Tweede Kamer+ Eerste Kamer
B
Tweede Kamer
C
Eerste Kamer
D
Koning+Ministers

Slide 6 - Quizvraag

Wat betekent het recht van amendement?
A
De rijksbegroting goed of afkeuren
B
Verzoek aan de minister om iets te doen
C
Een wijzigingsvoorstel op een wetsvoorstel
D
Recht om vragen te stellen

Slide 7 - Quizvraag

Met rentmeesterschap wordt bedoeld
A
Geen rente vragen over producten
B
Goed zorgen voor de aarde die in bruikleen is
C
Wel rente vragen over producten
D
Goed zorgen voor je naasten

Slide 8 - Quizvraag

Wat betekent het woord constitutionele in het begrip constitutionele monarchie?
A
De koning heeft absolute macht
B
De koning heeft geen macht
C
Een land met een monarchie
D
Macht koning vastgelegd in grondwet

Slide 9 - Quizvraag

De Statenleden kiezen de leden voor de Eerste Kamer dit noem je:
A
Directe verkiezingen
B
Benoeming
C
Fraude
D
Getrapte verkiezingen

Slide 10 - Quizvraag

Een demissionair kabinet
A
moet nog benoemd worden
B
is benoemd voor vier jaar
C
is er voor een kabinetscrisis
D
handelend alleen lopende zaken af

Slide 11 - Quizvraag

Het parlement heeft......... leden
A
150
B
75
C
225
D
250

Slide 12 - Quizvraag

Het kabinet wordt gecontroleerd door:
A
De regering
B
Ministers
C
Het parlement
D
Europees Parlement

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Vraag: Is er de afgelopen jaren meer of minder democratie gekomen in de wereld?

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Op welke manieren staat in bijv. Hongarije, Polen of Saudi-Arabië de democratie onder druk?

Slide 19 - Open vraag

Kenmerken Democratie

Slide 20 - Woordweb

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Hoe noem je de uitvoerende macht in een gemeente? en in een provincie?

Slide 28 - Open vraag

Hoe noem je de volksvertegenwoordiging in een gemeente? en in een provincie?

Slide 29 - Open vraag

Hoe noem je de voorzitter van de uitvoerende macht in een gemeente? en in een provincie?

Slide 30 - Open vraag

Vragen?

Slide 31 - Woordweb

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide