Schrijf -en aan het woord vast: stoelen, koorden, mensen
Klinkerweglating: leraar > leraren
Medeklinkerverandering: glas > glazen
Mederklinkerverdubbeling: rok > rokken
Slide 11 - Tekstslide
Let op!!
Een woord dat eindigt op een onbeklemtoonde -ik-, -es of -et, verdubbelt de laatste medeklinker niet.
Havik > haviken
Stommerik > stommeriken
Slide 12 - Tekstslide
Meervouden met -s of -en
Er zijn woorden met twee meervoudsvormen, met -s of met -en.
Groentes > groenten
Aardappels > aardappelen
Gemeentes > gemeenten
Slide 13 - Tekstslide
Meervouden op -ie
Woorden die eindigen op -ie krijgen soms een -s (directies, kanaries), maar in andere gevallen -n (bacteriën) of -en (melodieën). Voor meervouden op -n of -en is de regel:
Klemtoon op -ie > meervoud met -iën
Industrie > industrieën
Klemtoon niet op -ie > meervoud met -n; trema op de e die er al staat
Olie > oliën
Slide 14 - Tekstslide
Meervouden op -ee
Woorden die eindigen op -ee krijgen in het meervoud altijd -ën erbij. Hierbij let je op de klemtoon.
Twee > tweeën
Zee > zeeën
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Vreemde meervouden
Oorspronkelijke Latijnse woorden hebben soms twee meervoudsvormen:
Museum > museums , musea
Datum > datums, data
Medium > mediums, media
Slide 17 - Tekstslide
Welk meervoud hoort hierbij?
theorie
A
theories
B
theorie's
C
theoriën
D
theorieën
Slide 18 - Quizvraag
Welk meervoud hoort hierbij?
ree
A
rees
B
ree's
C
reeën
D
reën
Slide 19 - Quizvraag
Welk meervoud hoort hierbij?
moskee
A
moskees
B
moskee's
C
moskeeën
D
moskeën
Slide 20 - Quizvraag
Aan de slag!
Wat? NN online: taalverzorging H3 meervouden
Hoe? Online via Nieuw Nederlands
Tijd? 30 minuten
Hulp? Je gaat zelfstandig aan de slag. Bij vragen kom ik langs.
Klaar? Bezig met Zoekend Lezen ANVR , oefenen met cambiumned.nl