EVE Klas 1 Spelling: Meervoudsvormen en verkleinvormen
Noteer in jouw schrift:
1. in de wei staan twee run....eren
2. 's avonds vier...en wij kers..
3. alle kin...eren zijn verbaas...
Welkom!! Nog even dit:
Telefoon op stil en in je tas
Kauwgom in de prullenbak
Pak jouw pen, schrift en chromebook
Zorg voor een rustige (werk)plek
Ga rustig zitten
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4
In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Noteer in jouw schrift:
1. in de wei staan twee run....eren
2. 's avonds vier...en wij kers..
3. alle kin...eren zijn verbaas...
Welkom!! Nog even dit:
Telefoon op stil en in je tas
Kauwgom in de prullenbak
Pak jouw pen, schrift en chromebook
Zorg voor een rustige (werk)plek
Ga rustig zitten
Slide 1 - Tekstslide
Aan het eind van deze les
Heb je geoefend met spelling
Weet je welke meervouds- en verkleiningsvormen er zijn
Kun je de juiste vorm gebruiken
Dit is belangrijk, omdat woorden foutloos gespeld moeten worden :)
Slide 2 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
- Bespreken huiswerk
- Uitleg en oefenen
- Aan de slag
- Vragen
Slide 3 - Tekstslide
Meervouden:
- meervoud op -en
- meervoud op -s
LET OP:
f -> v
s -> z
verdubbelen medeklinker
klinker weghalen
Bijvoorbeeld
boom / bomen
vakantie / vakanties
brief / brieven
paleis / paleizen
jas / jassen
muur / muren
Slide 4 - Tekstslide
Overige meervouden
Veel zelfstandige naamwoorden hebben een meervoud.
- meervoud op -ën (zee/zeeën)
- meervoud op 's (oma / oma's)
- meervoud op -eren (kind / kinderen)
- meervoud Latijn (museum / musea - museums)
Slide 5 - Tekstslide
meervoud van blad
meervoud van camera
Slide 6 - Tekstslide
meervoud van slakkenhuis
meervoud van haarelastiek
Slide 7 - Tekstslide
Verkleinwoorden
- Een verkleinwoord is altijd een zelfstandig naamwoord. - Verkleinwoorden zijn altijd het-woorden. - Er zijn vijf uitgangen die een verkleinwoord kan hebben: -je, -tje, -etje, -pje, -kje
Slide 8 - Tekstslide
verkleinwoorden
a, é, o, u
verdubbel klinker
opa-opaatje
café-cafeetje
sommige woorden die op -e eindigen
-e vervalt
parachute-parachuutje
machine-machientje
-i
-ie
taxi-taxietje
bikini-bikinietje
klinker + y
-tje
essay-essaytje
display-displaytje
medeklinker + y
apostrof + -tje
baby-baby'tje
pony-pony'tje
Slide 9 - Tekstslide
Even oefenen
Schrijf het meervoud en het verkleinwoord:
café
auto
taxi
baby
display
bureau
Slide 10 - Tekstslide
Meervoud
cafés
auto's
taxi's
baby's
displays
bureaus
Verkleinwoorden
cafeetje
autootje
taxietje
baby'tje
displaytje
bureautje
Slide 11 - Tekstslide
Aan de slag!
Wat? NN spelling paragraaf 4 meervouden + 5 verkleinwoorden
Hoe? Online via Magister.learn -> Ne C1 -> planner -> onderwerpen -> spelling
Tijd? 30 minuten
Hulp? Je gaat zelfstandig aan de slag. Bij vragen kom ik langs.
Klaar? Bezig met fictie opdracht 2 + Nieuwsbegrip week 48
Schrijf -en aan het woord vast: stoelen, koorden, mensen
Klinkerweglating: leraar > leraren
Medeklinkerverandering: glas > glazen
Mederklinkerverdubbeling: rok > rokken
Slide 22 - Tekstslide
Let op!!
Een woord dat eindigt op een onbeklemtoonde -ik-, -es of -et, verdubbelt de laatste medeklinker niet.
Havik > haviken
Stommerik > stommeriken
Slide 23 - Tekstslide
Meervouden met -s of -en
Er zijn woorden met twee meervoudsvormen, met -s of met -en.
Groentes > groenten
Aardappels > aardappelen
Gemeentes > gemeenten
Slide 24 - Tekstslide
Meervouden op -ie
Woorden die eindigen op -ie krijgen soms een -s (directies, kanaries), maar in andere gevallen -n (bacteriën) of -en (melodieën). Voor meervouden op -n of -en is de regel:
Klemtoon op -ie > meervoud met -iën
Industrie > industrieën
Klemtoon niet op -ie > meervoud met -n; trema op de e die er al staat
Olie > oliën
Slide 25 - Tekstslide
Meervouden op -ee
Woorden die eindigen op -ee krijgen in het meervoud altijd -ën erbij.
Twee > tweeën
Zee > zeeën
Slide 26 - Tekstslide
Vreemde meervouden
Oorspronkelijke Latijnse woorden hebben soms twee meervoudsvormen:
Museum > museums , musea
Datum > datums, data
Medium > mediums, media
Slide 27 - Tekstslide
Verkleinwoorden
De meeste verkleinwoorden zijn eenvoudig te maken:
bank - bankje
film - filmpje
tafel - tafeltje
slang - slangetje
Slide 28 - Tekstslide
Verkleinwoorden
Bij verkleinwoorden op een a, é, o of u wordt de klinker verdubbeld.
auto - autootje
café - cafeetje
opa - opaatje
kano - kanootje
accu - accuutje
Slide 29 - Tekstslide
Verkleinwoorden
Verkleinwoorden op de y.
baby - baby'tje
sherry - sherry'tje
spray - spraytje
cowboy - cowboytje
Verkleinwoorden op i krijgen ie.
taxi - taxietje
Slide 30 - Tekstslide
Verkleinwoorden
Verkleinwoorden van cijfer- of letterwoorden krijgen ook een apostrof.
A4 - A4'tje
tv - tv'tje
Slide 31 - Tekstslide
Onthouden!
machine - machientje
aspirine - aspirientje
jongen - jongetje
karbonade - karbonaadje
pudding - puddinkje
Slide 32 - Tekstslide
Wat ga je doen?
Oefen de spelling van meervoudsvormen en verkleinwoorden
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.