EVE Klas 1 Spelling: Meervoudsvormen en verkleinvormen
Noteer in jouw schrift:
1. in de wei staan twee run....eren
2. 's avonds vier...en wij kers..
3. alle kin...eren zijn verbaas...
Welkom!! Nog even dit:
Telefoon op stil en in je tas
Kauwgom in de prullenbak
Pak jouw pen, schrift en leerwerkboek
Zorg voor een rustige (werk)plek
Ga rustig zitten
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4
In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Noteer in jouw schrift:
1. in de wei staan twee run....eren
2. 's avonds vier...en wij kers..
3. alle kin...eren zijn verbaas...
Welkom!! Nog even dit:
Telefoon op stil en in je tas
Kauwgom in de prullenbak
Pak jouw pen, schrift en leerwerkboek
Zorg voor een rustige (werk)plek
Ga rustig zitten
Slide 1 - Tekstslide
Aan het eind van deze les
Heb je geoefend met spelling
Weet je welke meervouds- en verkleiningsvormen er zijn
Kun je de juiste vorm gebruiken
Dit is belangrijk, omdat woorden foutloos gespeld moeten worden :)
Slide 2 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
- Bespreken huiswerk
- Uitleg en oefenen
- Aan de slag
- Vragen
Slide 3 - Tekstslide
Meervouden:
- meervoud op -en
- meervoud op -s
LET OP:
f -> v
s -> z
verdubbelen medeklinker
klinker weghalen
Bijvoorbeeld
boom / bomen
vakantie / vakanties
brief / brieven
paleis / paleizen
jas / jassen
muur / muren
Slide 4 - Tekstslide
Overige meervouden
Veel zelfstandige naamwoorden hebben een meervoud.
- meervoud op -ën (zee/zeeën)
- meervoud op 's (oma / oma's)
- meervoud op -eren (kind / kinderen)
- meervoud Latijn (museum / musea - museums)
Slide 5 - Tekstslide
meervoud van blad
meervoud van camera
Slide 6 - Tekstslide
meervoud van slakkenhuis
meervoud van haarelastiek
Slide 7 - Tekstslide
Verkleinwoorden
- Een verkleinwoord is altijd een zelfstandig naamwoord. - Verkleinwoorden zijn altijd het-woorden. - Er zijn vijf uitgangen die een verkleinwoord kan hebben: -je, -tje, -etje, -pje, -kje
Slide 8 - Tekstslide
verkleinwoorden
a, é, o, u
verdubbel klinker
opa-opaatje
café-cafeetje
sommige woorden die op -e eindigen
-e vervalt
parachute-parachuutje
machine-machientje
-i
-ie
taxi-taxietje
bikini-bikinietje
klinker + y
-tje
essay-essaytje
display-displaytje
medeklinker + y
apostrof + -tje
baby-baby'tje
pony-pony'tje
Slide 9 - Tekstslide
Even oefenen
Schrijf het meervoud en het verkleinwoord:
café
auto
taxi
baby
display
bureau
Slide 10 - Tekstslide
Meervoud
cafés
auto's
taxi's
baby's
displays
bureaus
Verkleinwoorden
cafeetje
autootje
taxietje
baby'tje
displaytje
bureautje
Slide 11 - Tekstslide
Aan de slag!
Wat? NN spelling paragraaf 4 meervouden + 5 verkleinwoorden
Hoe? Online via Magister.learn -> Ne C1 -> planner -> onderwerpen -> spelling
Tijd? 30 minuten
Hulp? Je gaat zelfstandig aan de slag. Bij vragen kom ik langs.
Klaar? Bezig met fictie opdracht 2 + Nieuwsbegrip week 48
Slide 12 - Tekstslide
Geleerd
Heb je geoefend met spelling
Weet je welke meervouds- en verkleiningsvormen er zijn
Kun je de juiste vorm gebruiken
Dit is belangrijk, omdat woorden foutloos gespeld moeten worden :)
Slide 13 - Tekstslide
Graag jouw feedback op deze les
Slide 14 - Tekstslide
Hoe scoor je jouw inzet deze les?
Slide 15 - Poll
Afsluiting les Wat vond je van deze les?
interessant
duidelijk
onduidelijk
te snel
te langzaam
leerzaam
Slide 16 - Poll
Heb je nog vragen?
Slide 17 - Tekstslide
Huiswerk/ volgende les
NN Spelling
- Paragraaf 4 meervouden
- Paragraaf 5 verkleinwoorden
Slide 18 - Tekstslide
Meervouden op -s
Schrijf de -s aan een woord vast als de uitspraak correct blijft.
Voorbeelden:
Kamers
Logés
Dominees
Slide 19 - Tekstslide
Om uitspraakproblemen te voorkomen 's!
Bij afkortingen: vwo's, cao's & cd's
In woorden die eindigen op: a, i, o, u en y: bikini's, piano's, accu's, lama's, hobby's
Schrijf -en aan het woord vast: stoelen, koorden, mensen
Klinkerweglating: leraar > leraren
Medeklinkerverandering: glas > glazen
Mederklinkerverdubbeling: rok > rokken
Slide 21 - Tekstslide
Let op!!
Een woord dat eindigt op een onbeklemtoonde -ik-, -es of -et, verdubbelt de laatste medeklinker niet.
Havik > haviken
Stommerik > stommeriken
Slide 22 - Tekstslide
Meervouden met -s of -en
Er zijn woorden met twee meervoudsvormen, met -s of met -en.
Groentes > groenten
Aardappels > aardappelen
Gemeentes > gemeenten
Slide 23 - Tekstslide
Meervouden op -ie
Woorden die eindigen op -ie krijgen soms een -s (directies, kanaries), maar in andere gevallen -n (bacteriën) of -en (melodieën). Voor meervouden op -n of -en is de regel:
Klemtoon op -ie > meervoud met -iën
Industrie > industrieën
Klemtoon niet op -ie > meervoud met -n; trema op de e die er al staat
Olie > oliën
Slide 24 - Tekstslide
Meervouden op -ee
Woorden die eindigen op -ee krijgen in het meervoud altijd -ën erbij.
Twee > tweeën
Zee > zeeën
Slide 25 - Tekstslide
Vreemde meervouden
Oorspronkelijke Latijnse woorden hebben soms twee meervoudsvormen:
Museum > museums , musea
Datum > datums, data
Medium > mediums, media
Slide 26 - Tekstslide
Verkleinwoorden
De meeste verkleinwoorden zijn eenvoudig te maken:
bank - bankje
film - filmpje
tafel - tafeltje
slang - slangetje
Slide 27 - Tekstslide
Verkleinwoorden
Bij verkleinwoorden op een a, é, o of u wordt de klinker verdubbeld.
auto - autootje
café - cafeetje
opa - opaatje
kano - kanootje
accu - accuutje
Slide 28 - Tekstslide
Verkleinwoorden
Verkleinwoorden op de y.
baby - baby'tje
sherry - sherry'tje
spray - spraytje
cowboy - cowboytje
Verkleinwoorden op i krijgen ie.
taxi - taxietje
Slide 29 - Tekstslide
Verkleinwoorden
Verkleinwoorden van cijfer- of letterwoorden krijgen ook een apostrof.
A4 - A4'tje
tv - tv'tje
Slide 30 - Tekstslide
Onthouden!
machine - machientje
aspirine - aspirientje
jongen - jongetje
karbonade - karbonaadje
pudding - puddinkje
Slide 31 - Tekstslide
Wat ga je doen?
Oefen de spelling van meervoudsvormen en verkleinwoorden