Week 44 les 3 herhalingslessen - woordbenoemen (werkwoord en bijwoord))
1 / 22
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Link
Slide 3 - Video
Wat zijn de werkwoorden in de zin?
We hebben de hele dag gesport.
We hebben de hele dag gesport.
Slide 4 - Open vraag
Hoe weet je dat dit het belangrijkste werkwoord is?
Slide 5 - Open vraag
Wat is het werkwoord in de zin en wat voor soort werkwoord is het?
'Ik ga naar de sportschool.'
'Ik ga naar de sportschool.'
Slide 6 - Open vraag
Benoem de werkwoorden in de zin:
Ik zou dat anders gedaan hebben.
Ik zou dat anders gedaan hebben.
Slide 7 - Open vraag
Wat zijn de koppelwerkwoorden volgens het ezelsbruggetje:
ZWaBBeLS + HDV
ZWaBBeLS + HDV
Slide 8 - Open vraag
Hoe weet je zeker dat 'geweest' in deze zin een kww is?
Slide 9 - Open vraag
Welk cijfer zou je nu aan jezelf geven als het gaat om het begrijpen van de verschillende werkwoorden?
Slide 10 - Poll
Slide 11 - Link
Welk werkwoord is het belangrijkste?
A
hebben
B
gesport
Slide 12 - Quizvraag
Waar of niet waar?
Een bijwoord kan iets zeggen over een ander bijwoord.
Een bijwoord kan iets zeggen over een ander bijwoord.
A
waar
B
niet waar
Slide 13 - Quizvraag
Hoeveel bijwoorden heeft de volgende zin?
Bij het fantastische Beekdal Lyceum hebben ze besloten om een prachtig rooster in te voeren nadat de school elf weken dicht was.
Bij het fantastische Beekdal Lyceum hebben ze besloten om een prachtig rooster in te voeren nadat de school elf weken dicht was.
A
2
B
3
C
4
D
5
Slide 14 - Quizvraag
Noteer de bijwoord(en) uit de zin.
De verdediger van Oranje liet gisteren tijdens de wedstrijd zijn tegenstander steeds lopen.
De verdediger van Oranje liet gisteren tijdens de wedstrijd zijn tegenstander steeds lopen.
Slide 15 - Open vraag
Noteer de bijwoord(en) uit de zin.
Vroeg of laat komt de waarheid boven water.
Vroeg of laat komt de waarheid boven water.
Slide 16 - Open vraag
Noteer de bijwoord(en) uit de zin.
Kunnen we niet inschrijven voor de jaarlijkse marathon in Rotterdam?
Kunnen we niet inschrijven voor de jaarlijkse marathon in Rotterdam?
Slide 17 - Open vraag
Benoem de bijwoorden in deze zin.
Daar moet zeker de receptie van het bungalowpark liggen.
Daar moet zeker de receptie van het bungalowpark liggen.
A
daar
B
van
C
zeker
D
liggen
Slide 18 - Quizvraag
"De onderstaande zin heeft drie bijwoorden."
Waar of niet waar?
Het Beekdal Lyceum is na een ongeluk voorlopig niet toegankelijk voor publiek.
Waar of niet waar?
Het Beekdal Lyceum is na een ongeluk voorlopig niet toegankelijk voor publiek.
A
waar
B
niet waar
Slide 19 - Quizvraag
Benoem de bijwoorden in de zin.
Waarover ging de vergadering met het voltallige bestuur gisteren?
Waarover ging de vergadering met het voltallige bestuur gisteren?
A
waarover
B
waarover, gisteren
C
waarover, voltallige, gisteren
D
waarover, vergadering, gisteren
Slide 20 - Quizvraag
Benoem de bijwoorden in de zin.
Waar kunnen de leerlingen van het Beekdal Lyceum uit Arnhem de lesboeken nu verstopt hebben?
Waar kunnen de leerlingen van het Beekdal Lyceum uit Arnhem de lesboeken nu verstopt hebben?
A
waar, nu
B
nu, uit Arnhem
C
waar, uit Arnhem
D
waar, nu, uit Arnhem
Slide 21 - Quizvraag
Hoe goed beheers je het bijwoord nu?
😒🙁😐🙂😃
