Het was zondag weer tijd voor de enige echte Klassieker: Ajax tegen Feyenoord! Voor de tweede keer dit voetbalseizoen namen ze het tegen elkaar op. Deze keer in de Johan Cruijff Arena. Het werd 2-1 voor Ajax.
timer
3:00
Slide 4 - Tekstslide
Hoe ging de herhalingsopdracht?
😒🙁😐🙂😃
Slide 5 - Poll
Bijwoord (§12)
Een bijwoord is een woord dat ergens bij hoort. Een bijwoord kan van alles aangeven:
een tijd: gisteren, nu, nooit, straks;
een plaats/richting:daar, hier, ergens;
een reden:daarom, vandaar, hierdoor;
een vraag: waar, wanneer, waarom, hoe;
een (on)zekerheid: misschien, zeker, vast;
een ontkenning: niet, nooit.
Slide 6 - Tekstslide
Bijwoord
Een bijwoord kan iets zeggen over:
Hele zin: Vandaag gaan we hardlopen.
Werkwoord: Sjoerd loopt langzaam.
VWO: Een bijvoeglijk naamwoord: ik vind dit een uiterst ingewikkelde (bn) situatie.
VWO: een ander bijwoord: Die Julian kan behoorlijk goed (bw) zingen.
Slide 7 - Tekstslide
Geeft het *bijwoord* bij een plaats, tijd, reden of vraag aan?
*Hoe* werkt die nieuwe VR-bril eigenlijk?
A
tijd
B
plaats
C
reden
D
vraag
Slide 8 - Quizvraag
Geeft het *bijwoord* bij een plaats, tijd, reden of vraag aan?
*Onlangs* ben ik in de bioscoop geweest.
A
tijd
B
plaats
C
reden
D
vraag
Slide 9 - Quizvraag
Geeft het *bijwoord* bij een plaats, tijd, reden of vraag aan?
*Daarom* ga ik nooit meer naar die winkel.
A
tijd
B
plaats
C
reden
D
vraag
Slide 10 - Quizvraag
Geeft het *bijwoord* bij een plaats, tijd, reden of vraag aan?
Ga jij eens heel gauw *opzij*!
A
tijd
B
plaats
C
reden
D
vraag
Slide 11 - Quizvraag
Benoem van elk woord de woordsoort:
Tessa loopt hard op haar nieuwe schoenen.
timer
2:00
Slide 12 - Open vraag
Zelfstandig werken: keuze
Ik begrijp de leerstof. Ik ga zelfstandig aan het werk.
Ik wil graag nog extra oefenen.
Slide 13 - Poll
Zelfstandig werken
Wat:
Havo: opdracht 1, 3, 4, 5 en 6 (blz. 226-227)
Vwo: opdracht 1, 2, 3 en 5 (blz. 226-227)
Hoe:
Je mag fluisterend overleggen. Zet de antwoorden in je schrift.
Hulp:
De 4 B's (poster whiteboard)
Tijd:
Tot de laatste vijf minuten van de les.
Klaar:
Kijk je opdrachten na (ook van de vorige paragraaf). Nakijkboekjes liggen op mijn bureau.
Klaar met nakijken? dan kun je extra oefenen in de online methode met de paragrafen die je nog lastig vindt.
Beheers je de leerstof al goed? Maak dan de oefentoetsen online.