Vervolg Druïden

Wat zijn de druïden niet?
A
rechter
B
priester
C
leraar
D
politie
1 / 14
volgende
Slide 1: Quizvraag
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat zijn de druïden niet?
A
rechter
B
priester
C
leraar
D
politie

Slide 1 - Quizvraag

vertaal rest 3d, v.a. r. 19
  • aantekening bij r 20 / (21/22 bij kola versie) Quibus..... hi: lees Hi, quibus...., numero...
  • Haal alle aanw. en verw. vnw uit deze regels (4x hic/haec/hoc, 2x is/ea/id) en bepaal naar wie/wat het verwijst.

Slide 2 - Tekstslide

Haec poena apud eos est (20) gravissima. 

Slide 3 - Tekstslide

Quibus ita est interdictum,
 hi numero impiorum ac sceleratorum habentur, --> 

Hi, quibus ita est interdictum,

numero impiorum ac sceleratorum habentur,


 interdico (-dicĕre)     iemand (dat.) uitsluiten (van iets: abl.)
 numero + gen.            als, bij wijze van
 sceleratus                     misdadiger

Slide 4 - Tekstslide

his omnes decedunt,
 


aditum eorum sermonemque defugiunt,

decedo (-cedĕre) + dat.           uit de weg gaan voor, vermijden
 aditus, -us                                     contact
 defugio (-fugĕre)                        ontlopen, vermijden

his omnes decedunt,
   
 aditum eorum sermonemque defugiunt,

decedo (-cedĕre) + dat.        uit de weg gaan voor, vermijden
 aditus, -us                                contact
 defugio (-fugĕre)                   ontlopen, vermijden

Slide 5 - Tekstslide

Wie zijn de 'his'uit
his omnes decedunt?
A
de druïden
B
de mensen die niet meer naar offers mogen
C
de Galliërs

Slide 6 - Quizvraag

Wie zijn 'eorum' uit
aditum eorum sermonemque defugiunt,
A
de druïden
B
de mensen die niet meer naar offers mogen
C
de Galliërs

Slide 7 - Quizvraag

ne quid ex contagione incommodi accipiant, 
contagio, -onis 
incommodum  

besmetting
nadeel, ongeluk
(incommodi gen.
  bij (ali)quid)

Slide 8 - Tekstslide

Na welke voegwoorden
volgt altijd / vaak een conj.?

Slide 9 - Open vraag

neque his (ius) petentibus ius redditur

neque honos ullus (25) communicatur.

petentibus                vul aan als lijdend voorwerp: ius
 reddo (reddĕre)      hier: verlenen
 honos                        = honor, -ris
communico              verlenen, betonen
(communicare) 

Slide 10 - Tekstslide

Wie zijn 'his' uit
neque his petentibus ius redditur
A
de druïden
B
de mensen die niet meer naar offers mogen
C
de Galliërs

Slide 11 - Quizvraag

Welke uitspraak klopt niet over de mensen die deze straf kregen?
A
Niemand wilde met hen spreken
B
Mensen waren bang dat contact met hen ongeluk zou brengen
C
De straf was voor altijd
D
De straf was tijdelijk

Slide 12 - Quizvraag

Na ..., ..., ... en ... gaat ali- niet met quisje mee

Slide 13 - Open vraag

Huiswerk dinsdag
  • Herhaal ablativus absolutus a.d.h.v. opdracht LessonUp
  • Dia's met roze/paarse stip zijn extra herhaling basisstof
  • Bereid tekst C voor t/m r. 5

Slide 14 - Tekstslide