Leenwoorden

Leenwoorden
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Leenwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het eind van deze opdracht kun je:

- omschrijven wat leenwoorden zijn.
- aan een woord herkennen uit welke taal dit woord ontleend wordt.
- de Nederlandse betekenis geven van een leenwoord.

Slide 2 - Tekstslide

Instructie
Niet alle woorden die we in onze taal gebruiken komen ook uit het Nederlands.
We gebruiken bijvoorbeeld woorden uit het:

Frans: trottoir, etalage, bureau, restaurant
Engels: computer, diskjockey, e-mail, baby
Duits: überhaupt, schlager, bockbier, einzelgänger

Slide 3 - Tekstslide

Nederlandse leenwoorden
Meer dan 18.000 Nederlandse woorden zijn uitgeleend aan 138 andere talen. Die Nederlandse woorden hebben geleid tot bijna 50.000 nieuwe woorden in vreemde talen.

Slide 4 - Tekstslide

Het gebruik van een Nederlands woord ter vervanging van een leenwoord noem je ontlenen.
Voorbeelden: 
Reclameboodschap in plaats van commercial. 
Terugkoppeling in plaats van feedback.
Klimaatregeling in plaats van airconditioning.
 

Slide 5 - Tekstslide

Engelse leenwoorden
Bijvoorbeeld: 
Online
 Poncho 
Penalty
Stand-by 
Lay-out

Slide 6 - Tekstslide

Franse leenwoorden

In het Nederlands hebben we aan aantal Franse woorden die eindigen met een accent (streepje) op de letter - e. In het meervoud mag je de letter -s dan gewoon aan het woord vastplakken.
Voorbeeld:

logé - logés

Slide 7 - Tekstslide

Uit welke taal hebben wij het woord 'Humor' geleend?
A
Duits
B
Pools
C
Frans
D
Engels

Slide 8 - Quizvraag

Uit welke taal hebben wij het woord 'Robot' geleend?
A
Tsjechisch
B
Duits
C
Amerikaans
D
Russisch

Slide 9 - Quizvraag

Doen:

- Maken de opdrachten 16 t/m 18 en 20 vanaf blz 104

- Nakijken alle opdrachten van de vorige les en deze les
- Kies uit:
a. test jezelf Woorden online
b. Woorden met woordtrainer/Studygo

Slide 10 - Tekstslide