In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Onderdelen in deze les
Wat is klinisch redeneren?
Slide 1 - Open vraag
methodisch proces van oriënteren, analyseren en de juiste acties (verpleegkundig beleid vast stellen, het beleid te monitoren en te evalueren) inzetten in een zorgsituatie
(risico's inschatten, potentiele en actuele problemen benoemen)
je denkt na over je professioneel handelen in de praktijk
Het nadenken over je eigen professioneel handelen
Wat is het doel van klinisch redeneren
A
onderbouwd tot een beslissing komen welke zorg voor een zorgvrager nodig is
B
de zorgvrager observeren en uitslagen doorgeven aan de arts
C
de vitale functies van de zorgvrager controleren voor de juiste zorg
D
bij niet-pluis gevoel de arts raadplegen, zodat zorgvrager de juist zorg krijgt
Slide 2 - Quizvraag
antwoord: A
Een redeneerhulpmiddel bij het inschatten van de risico's bij de zorgvrager is
A
SBAR
B
SMART
C
MEWS
D
STARR
Slide 3 - Quizvraag
(M)EWS = (Modified) Early Warning Score
Antwoord c
Een redeneerhulpmiddel voor het communiceren met andere zorgverleners over de situatie van de zorgvrager is...
A
MEWS
B
SBAR(R)
C
EWS
D
SPAR(R)
Slide 4 - Quizvraag
De 2e R staat voor repeteer: herhaal de afspraken die gemaakt zijn
Wat beoordeel je met het redeneermiddel MEWS
A
om te bepalen of je arts moet waarschuwen als de waarden van de ademhaling, saturatie afwijken
B
om te bepalen of je arts moet waarschuwen; hoever de zorgvrager buiten bewustzijn is
C
om te bepalen of je arts moet waarschuwen als de waarden van de urineproductie afwijken
D
om te bepalen of je arts moet waarschuwen als de waarden van de vitale functies afwijken
Slide 5 - Quizvraag
MEWS: Modified Early Warning Score
antwoord: D
Waar staan de letters van SBAR voor
A
situatie, behandeling, anatomie, respons
B
situatie, behandeling, analyse, respons
C
situatie, bedreiging, analyse, respons
D
situatie, bedreiging, anatomie, reactie
Slide 6 - Quizvraag
situatie, behandeling, analyse, respons
antwoord B
Zet de stappen van klinisch redeneren in de juiste volgorde
1
2
3
4
5
6
verpleegkundig beleid vaststellen
Reflectie
oriënteren op de situatie
het verloop monitoren
mogelijke problemen in kaart brengen
Aanvullende observaties en onderzoek
Slide 7 - Sleepvraag
1c, 2e,3f, 4a, 5d, 6b
Wat is waar over redeneerhulpen?
A
Er is geen kennis voor nodig
B
Ze vervangen kennis en ervaring nooit
C
Alleen voor onervaren medewerkers
D
Zijn alleen voor artsen bedoeld
Slide 8 - Quizvraag
antwoord B
Een cyclisch proces
Slide 9 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
De stappen uit stap 2 zijn
A
Gegevens ordenen, formuleren van hypothesen, verbanden leggen tussen de problemen
B
Gegevens ordenen, formuleren van hypothesen, verpleegkundige interventies formuleren