4v WH keuzevoorzetsels, bijvoegelijk en persoonlijk voornaamwoord, Redemittel Kap.2

De 9 keuzevoorzetsels uitgebeeld

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

De 9 keuzevoorzetsels uitgebeeld

Slide 1 - Tekstslide

Keuzevoorzetsels in het groen
Wanneer?

Slide 2 - Tekstslide

7/2 regel
Wo? Wann? Wohin?=geen antwoord?
7=an, hinter, neben , vor, unter, zwischen, in --> 3e naamval
2= auf, über--> 4e naamval

Ich warte auf meine Mutter.
Der Vater ist stolz auf seinen Sohn.
Er weiß sehr viel über mich. 
 

Slide 3 - Tekstslide

Welke naamval komt er na het koppelwerkwoord "sein" of "werden"?

Slide 4 - Open vraag

het persoonlijk voornaamwoord

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Katja liegt (in het) ... Krankenhaus.
A
in das
B
in dem
C
im
D
ins

Slide 7 - Quizvraag

Wir sprechen gerade (over hem) ....
A
oben ihm
B
über ihm
C
oben ihn
D
über ihn

Slide 8 - Quizvraag

Er wurde mit dem Krankenwagen (naar het) ... Krankenhaus gefahren.
A
ins
B
nach das
C
in dem
D
nach der

Slide 9 - Quizvraag

Plötzlich steht der Mann (voor me).
A
für mir
B
vor mir
C
für mich
D
vor mich

Slide 10 - Quizvraag

Mein Mann hat ein Geschenk (voor me).
A
für mir
B
vor mir
C
für mich
D
vor mich

Slide 11 - Quizvraag

bijvoegelijk naamwoord/Adjectief

Slide 12 - Tekstslide

Adjektive in der 'Der-Gruppe'

Slide 13 - Tekstslide

Adjektive in der 'Ein-Gruppe'

Slide 14 - Tekstslide

Mein klein... Bruder ist krank geworden.
A
kleinen
B
kleine
C
kleiner
D
kleinem

Slide 15 - Quizvraag

Mijn kleine broer is ziek geworden.

Slide 16 - Open vraag

Weißt du noch, wie die neu.... Fachärztin heißt?
A
neuen
B
neue
C
neuem
D
neues

Slide 17 - Quizvraag

In diesem modern... Krankenhaus soll es den krank... Patienten schnell besser gehen.
A
moderne, kranke
B
modernen, krankem
C
modernen, kranken
D
modernem, kranken

Slide 18 - Quizvraag

Hoe heet de nieuwe arts in dit moderne ziekenhuis?

Slide 19 - Open vraag

Vertaal: Hij moet nog naar de VVV.

Slide 20 - Open vraag

Zij vindt de voetgangerszone helaas niet.

Slide 21 - Open vraag

Daar is het grote verkeersbord van het hotel (m).

Slide 22 - Open vraag

Jij zou graag willen weten of iedereen een ziplaats heeft.

Slide 23 - Open vraag