2.2 De Griekse stadstaten en hun koloniën

De Griekse wereld
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

De Griekse wereld

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we vandaag doen?
  •  Introductie hoofdstuk
  •  Woordweb
  • Nieuwe stof + aantekening
  • Film 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Grieken en Romeinen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

woord-web
Het oude 
GRIEKENLAND....

Slide 5 - Tekstslide

Goden, taal, schrift, sport, gebouwen, steden?, bestuursvormen 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Erubu: het land waar de zon onder gaat, het Avondland. Vanuit Griekenland en het Midden-Oosten klopt dit natuurlijk. Daar kan ook de naam Europa vandaan komen. Europa wordt heel vaak afgebeeld als een prinses met een kroon. 
Minoïsche cultuur
  1. 3000 v.Chr: maken van wapens, werktuigen en sieraden
  2. Ontstaan van zeilschepen i.p.v. roeischepen -> verdere reizen mogelijk
  3. Paleis-economie: gebied wordt vanuit het paleis bestuurd -> voedsel in paleis opgeslagen en verdeeld
  4. Geschreven taal lijkt op hiërogliefen maar is nooit ontcijferd


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Paleiseconomie
Kreta krijgt veel steden die vanuit paleizen werden bestuurd ( het voedsel werd daar ook opgeslagen en uitgedeeld).
Deze paleizen zijn het centrum van handel en bestuur.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Archeologische vondsten
We weten over de Minoische tijd alleen informatie door vondsten.
We kunnen namelijk nog steeds niet hun schrift ontcijferen!
Dit schrift noemen wij Lineair A. Uiteindelijk ontstond Lineair B, dat gebruikt werd door de Mykeense mensen.
De Minoïsche cultuur stortte rond 1400 in. De Myceners vielen Kreta binnen, maar het is niet duidelijk of de inval de oorzaak was van het einde van de Minoïsche cultuur. 

Slide 11 - Tekstslide

Piekheiligdom: een heilige plek hoog in de bergen. 
Mykeense cultuur
  • Rond 1450 v.Chr wordt ook het vasteland van Griekenland veroverd. 
  • Mykeners zijn de opvolgers van de Minoïsche cultuur.
  • De Mykeense beschaving wordt de machtigste in het hele Griekenland en de Egeïsche zee

Slide 12 - Tekstslide

Inzoomen Myceense stadstaten —> elke stad is een eigen staat. Eigen leger, eigen vorst, eigen taal (wel altijd variant Grieks) Er is geen overkoepelend begrip “Griekenland” Het enige dat ze gemeen hebben is de cultuur. Door stadstaten met elkaar te laten samenwerken (militair) kunnen ze Kreta veroveren. De stadstaten bundelen elkaars krachten ook in tijden van bedreiging.
Alle stadstaten worden verenigt onder een naam: De Mycenen. 
De beschaving krijgt de naam van de belangrijkste en grootste burcht van de Peloponnesos. (Mycenen)

Indruk van Mykene, één van de koninkrijken in het Oude griekenland
Bewaard gebleven 'Leeuwenpoort', één van de toegangspoorten.

Slide 13 - Tekstslide

De poort is rond 1250 v.Chr. gebouwd,verschafte toegang tot het centrum van de burcht en wordt gezien als het oudste grote beeldhouwwerk in Europa.

De poort is naar de twee leeuwinnen genoemd, die boven de poort de toegang tot de stad bewaakten. De Minoïsche zuil tussen de twee leeuwen vormde waarschijnlijk een symbool voor het koningshuis dat over het welzijn van de stad waakte.
Myceense cultuur
  • Peloponnesos rond 1600.

  • Myceense cultuur is vooral bekend geworden door het verhaal over de Trojaanse oorlog 
Gouden dodenmasker van een Myceense koning. 
Lezen blz 29 werkboek 

Slide 14 - Tekstslide

Lezen blz 29 lesboek 

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De donkere eeuwen

Rond 1200 v.Chr. verdwenen plots de steden, paleizen en het schrift. Ook de handel hield op


Terug naar leven in kleine boerengemeenschappen ->weinig bronnen ->daarom "donkere eeuwen" 1100-800 v.Chr.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

MAKEN
H2 de Griekse wereld:
Opdracht 8 + 9 blz 33 
EN 
Opdracht 1 + 3 +5 blz 34 en 35

Niet af = Huiswerk

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


2.2. Van paleis naar polis 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we vandaag doen?
  • Herhaling  vorige les 
  • Huiswerk nakijken 
  • Nieuwe stof + aantekening
  • Opdrachten 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk tijdvak behandelen we in dit hoofdstuk? 
Wat zijn de bijbehorende jaartallen?

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke twee culturen kent het oude Griekenland?

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een paleis economie? 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Griekse 
stadstaten 
  • "Een zelfstandige staat die bestaat uit een stad met omringend gebied". 

  • Ook wel een polis genoemd (meervoud poleis).

  • Verschillende bestuursvormen.

  • Ze hebben wel vaak dezelfde 'Griekse' cultuur en dat betekent ...
Van het woord polis komt het woord "politiek": de manier waarop mensen de macht onder elkaar verdelen. 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Loont Griekenland zich voor de landbouw of niet?

Griekenland is door het droge klimaat en de rotsachtige grond erg onvruchtbaar (slechts 20% is geschikt voor landbouw).
Ontstaan kolonies

  • De bevolking groeide snel, er was te weinig voedsel voor iedereen. 
  • Griekenland is door het droge klimaat en de rotsachtige grond erg onvruchtbaar (slechts 20% is geschikt voor landbouw).


    Slide 25 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Oplossing: Vanuit de moederstad worden koloniën veroverd 
    Vanuit koloniën komen  graan en andere producten naar Griekenland

    Slide 26 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Kolonies buiten Griekenland
    • Sommige Grieken trokken weg, op zoek naar een beter leven

    • Met schepen voeren ze over de Middellandse Zee naar andere gebieden om daar te gaan wonen

    • Rond 750 v. Chr. hadden de Grieken kolonies in Spanje, Italië en Turkije

    Slide 27 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Middellandse Zeegebied
    Griekenland

    Slide 28 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Er ontstond een uitgebreide handel tussen de Griekse stadstaten. 

    Een nieuwe bevolkingsgroep werd belangrijk: de handelaren!

    Slide 29 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Slide 30 - Tekstslide

    Plato: "Als kikkers rondom een waterpoel"
    Kolonies buiten Griekenland
    • Tussen de kolonies en het 'moederland' ontstond zoveel handel dat de Grieken rond 550 v. Chr. geen nieuwe kolonies meer stichten.
    • De kolonies hielden goed contact met hun moederstad. Vaak werden ze zelfs nog rijker!

    Slide 31 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Stadsstaat, bestaat uit een stad en is omringt door land.
    Griekenland telde 700 poleis met gemiddeld 1000 inwoners per polis.

    De mensen in een polis voelden zich nauw met elkaar verbonden. Vaak voelden ze zich meer een inwoner van de polis dan een Griek.
    Vruchtbare grond was schaars in Griekenland. Alleen bergdalen en plaatsen langs de kust waren geschikt. Hier verbouwden ze vooral graan, druiven en olijven.
    De Grieken handelden veel en waren goede scheepsbouwers. Ze verkochten aardewerk, wijn en olijfolie zodat ze graan konden kopen.
    De man werkte op het land en dreef handel. Hij was het hoofd van het gezin. Hij zorgde voor inkomen en bepaalde met wie zijn dochters moesten trouwen en kon zijn zoon onterven.
    In rijke families stond de vrouw aan het hoofd van de huishouding. Ze hield toezicht op de huisslaven en beheerden het geld.
    Alleen jongens kregen onderwijs. Ze leerden rekenen, schrijven en lezen. Sport was ook belangrijk. Hoe rijker je was, hoe langer je onderwijs kreeg.
    Meisjes werden door hun moeder opgevoed en mochten vanaf hun 14e trouwen.
    Akropolis: 'Hoge stad' Hier stonden ook de belangrijkste tempels.
    Agora: Hier werd handel gedreven en werden de laatste roddels uitgewisseld. De naam Agora betekend 'verzamelplaats'.

    Slide 32 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Maak in je werkboek:

    Slide 33 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies