wk 15: les 1 - Herhaling tekstdoelen H2, 3, 4

Dinsdag 11 april - 1HA1
  • 10 minuten stillezen
  • Hoe ziet periode 4 eruit?
  • Terugblik leesvaardigheid H2, 3, 4
  • Aan de slag!









timer
10:00
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Dinsdag 11 april - 1HA1
  • 10 minuten stillezen
  • Hoe ziet periode 4 eruit?
  • Terugblik leesvaardigheid H2, 3, 4
  • Aan de slag!









timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Periode 4
Toetsweektoets (start 14 juni)
Toetsstof: H17, 18, 19, 23
Herhaling: H2, 3, 4

Leesvaardigheidstoets

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling H2, 3, 4
Tekstdoelen

Slide 3 - Tekstslide

Tekstdoel
Tekstsoort
informeren
uiteenzetting
beschouwen
beschouwing
overtuigen
betoog
activeren
bijv. reclametekst, folder, poster
amuseren
bijv. gedicht, strip, jeugdboek

Slide 4 - Tekstslide

Zet de juiste tekstsoorten bij de juiste tekstdoelen.
Tekstdoel Informeren
Tekstdoel Overtuigen
Tekstdoel Amuseren
Tekstdoel Activeren
Tekstdoel Beschouwen
nieuwsbericht over de verkiezingsuitslag
Recensie over mijn gelezen boek

Een mop in een tijdschrift
Een oproep op een website om te gaan protesteren. 
Artikel op website Voedingcentrum.nl om elke dag fruit en groente te eten.
Spelhandleiding hoe je Uno moet spelen
Een ingezonden brief over de voor- en nadelen van een BTW-hoging op producten met veel suiker.

Slide 5 - Sleepvraag

informeren
beschouwen
overtuigen
activeren
amuseren
beschouwing
nieuwsbericht
reclametekst
gedicht
betoog

Slide 6 - Sleepvraag

Tekstdoelen
Je gaat drie korte teksten schrijven. Woorden die je moet gebruiken in elke tekst zijn: hond, baasje, winkelwagen, telefoon

Tekst 1 - tekstdoel = informeren. Tekstvorm = nieuwsbericht
Tekst 2 - tekstdoel = activeren. Tekstvorm = advertentie
Tekst 3 - tekstdoel = amuseren. Tekstvorm = gedicht/verhaal

Schrijf je verhalen op de volgende slide

Slide 7 - Tekstslide

Je gaat drie korte teksten schrijven. Woorden die je moet gebruiken: hond, baasje, winkelwagen, telefoon

Tekst 1 - tekstdoel = informeren. Tekstvorm = nieuwsbericht
Tekst 2 - tekstdoel = activeren. Tekstvorm = advertentie
Tekst 3 - tekstdoel = amuseren. Tekstvorm = gedicht/verhaal

Slide 8 - Open vraag

Aan de slag!
Beantwoord de vragen op de volgende slides.

Slide 9 - Tekstslide

Elke tekst heeft een tekstdoel.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag


Tekstdoel?
A
Informeren
B
Activeren
C
Amuseren
D
Beschouwen

Slide 11 - Quizvraag

Tekstdoel?
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren

Slide 12 - Quizvraag

Een schoolboek hoort bij het tekstdoel:
A
Amuseren
B
Informeren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 13 - Quizvraag

Aan de slag!
  • Ga naar Classroom
  • Download de tekst + vragen ‘Iphonetienvingerblind’
  • Maak de vragen in een document
  • Klaar?
  • Kijk je antwoorden na met behulp van het antwoordmodel.

Slide 14 - Tekstslide