college 4.1 van handwerk tot machine

Van handwerk naar machine


Lees paragraaf 4.1
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Van handwerk naar machine


Lees paragraaf 4.1

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Industrialisatie
Rond 1700 werkten vrijwel iedereen in de huisnijverheid: werk dat mensen thuis doen, zoals garen spinnen en/of kleding maken. 
Vanaf het einde van de 18e eeuw verplaatsen deze werkzaamheden naar fabrieken. 
= industrialisatie.

Slide 3 - Tekstslide

De stoommachine
  • Er was meer vraag naar katoen vanaf 1700.
  • uitvinders gingen producten bedenken die het weven makkelijker maakten (bijv. spinnenwiel)
  • --> werktuigen laten aandrijven zonder dat er mensen nodig zijn --> uitvinding machines die werkten met stromend water.
  • De laatste stap was deze machines laten aandrijven op stoom → stoommachines

Slide 4 - Tekstslide

Oorzaken industrialisatie
  • Door efficiëntere landbouw hadden mensen meer te eten en steeg de   bevolking
  • Door de groeiende bevolking was er meer vraag naar kleding,   waardoor er meer fabrieken kwamen
  • Boeren raakten werkloos omdat machines hun werk overnamen. Deze   boeren verhuisden naar de stad om in de fabrieken te werken →   urbanisatie
  • Uit koloniën konden grondstoffen gehaald worden (ijzer, steenkool)

Slide 5 - Tekstslide

Gevolgen industriële revolutie
Gevolgen:
  • van agrarisch-stedelijke samenleving naar industriële samenleving
  • massaproductie
  • urbanisatie/ verstedelijking
  • betere infrastructuur: spoorwegen, kanalen
  • bevolkingsgroei en ontstaan van klassensamenleving (arbeidersklasse)
  • ontstaan van het (modern) kapitalisme

Slide 6 - Tekstslide

De Romantiek (1790-1850)
Mensen verlangden tijdens de industrialisatie
terug naar het idee om dingen te doen met gevoel,
in plaats van wetenschap, verstand en uitvindingen. 

Dit uitte zich in kunst, literatuur, muziek en filosofie.
= de Romantiek. 

Bron: Casper David Friedrich, 
Zwei Männer in der Betrachtung des Mondes, 1819 

Slide 7 - Tekstslide

De Romantiek
Kenmerken:
  1. Sterke nadruk op het gevoel 
  2. Liefde voor de natuur
  3. Waardering voor tradities 
  4. Belangstelling voor cultuur en
    culturele verschillen 
  5. Belangstelling voor de geschiedenis (in het bijzonder de middeleeuwen)

Bron: Caspar David Friedrich, Falaise de craie sur l’île de Rügen, 1818.

Slide 8 - Tekstslide

Hieronder staan vier oorzaken van de industrialisatie en hun gevolgen.
Koppel elke oorzaak aan het juiste gevolg.
A De landbouw kon efficiënter produceren.
B De vraag naar kleding steeg.
C Het aantal arbeidskrachten voor fabrieken nam toe.
D Het gildesysteem maakte productie in de steden duur.

1 Fabriekseigenaren konden de lonen laag houden.
2 Het aantal arbeidskrachten voor fabrieken nam toe.
3 Ondernemers maakten vaker gebruik van huisnijverheid.
4 Uitvinders probeerden betere machines te ontwikkelen.
A2, B4, C1, D3


Slide 9 - Tekstslide

Hieronder staan vier oorzaken van de industrialisatie en hun gevolgen.
Koppel elke oorzaak aan het juiste gevolg.
A De landbouw kon efficiënter produceren.
B De vraag naar kleding steeg.
C Het aantal arbeidskrachten voor fabrieken nam toe.
D Het gildesysteem maakte productie in de steden duur.

1 Fabriekseigenaren konden de lonen laag houden.
2 Het aantal arbeidskrachten voor fabrieken nam toe.
3 Ondernemers maakten vaker gebruik van huisnijverheid.
4 Uitvinders probeerden betere machines te ontwikkelen.
A2, B4, C1, D3


Slide 10 - Tekstslide

In welk land begon de industriële revolutie?
A
Nederland
B
Duitsland
C
Groot-Brittannië
D
Verenigde Staten

Slide 11 - Quizvraag

Welk begrip past bij de afbeelding
A
Industrialisatie
B
fabriek
C
huisnijverheid
D
massaproduktie

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde?
A
huisnijverheid, stoommachine, industrie, watermolens.
B
watermolens, huisnijverheid, industrie, stoommachine
C
watermolens, huisnijverheid, stoommachine, industrie
D
huisnijverheid, watermolens, stoommachine, industrie

Slide 13 - Quizvraag

Wat past bij industrialisatie?
arbeiders
Steenkool als 
brandstof
Engeland
hout als brandstof

Slide 14 - Sleepvraag

Waar bestond Nederland uit vóór de industrialisatie?
A
Akkerbouw en veeteelt
B
Huisnijverheid en industrie
C
Industrie en veeteelt
D
Huisnijverheid en landbouw

Slide 15 - Quizvraag

Wanneer is de industrialisatie in Engeland begonnen
A
1760
B
1680
C
1830
D
1860

Slide 16 - Quizvraag

Wat hoort NIET bij de Romantiek?
A
Escapisme
B
Aandacht voor klassieke verhalen
C
Emotie
D
Belangstelling voor het geloof

Slide 17 - Quizvraag

Romantiek
Verlichting
Goethe
Voltaire
Tekenen
Schilderen
weltschmertz
Persoonlijk geloof
Realisme
Escapisme
Inspiratie uit: oudheid
Inspiratie uit: middeleeuwen
Natuur
Stad

Slide 18 - Sleepvraag

Wat is waar over de industriële revolutie in Engeland?
A
Er was weinig verzet tegen de komst van de industrie
B
Landelijke gebieden bleven onaangetast
C
De bevolking was nog nooit zo snel gegroeid
D
Steenkool werd alleen gebruikt om huizen te verwarmen

Slide 19 - Quizvraag

Oorzaak Industriele Revolutie 
Gevolg Industriele Revolutie 
Verbeteringen in de landbouw
grotere vraag naar katoen
goedkope grondstoffen
Ontstaan industriële samenleving
Nieuwe spin- en weefmachines
Verbetering infrastructuur
Urbanisatie 
Onpersoonlijke relatie tussen werkgever en werknemer

Slide 20 - Sleepvraag

Tussen 1750 en 1850 veranderde Engeland van een .......samenleving in een .....samenleving

Slide 21 - Open vraag

Laatse vraag= Niet landbouw maar industrie was het nieuwe ...... van bestaan

Slide 22 - Open vraag

Aan het werk
  • Indien je weinig voorkennis hebt: maak de orientatie
  • Lees par 4.1
  • Maak par 4.1
  • Leer par 4.1
timer
10:00

Slide 23 - Tekstslide