Hoofdstuk 2 - Woordenschat - hyperbool, understatement en eufemisme

• nede
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Wat zijn stijlfiguren?

Waarom gebruik je stijlfiguren?

Geef een voorbeeld van een hyperbool.

Hyperbool

Als je overdrijft:

Het duurde tien jaar voordat je eindelijk eens terugbelde!

Understatement

Als je iets afzwakt. Iets is minder mooi, groot of belangrijk dan het in werkelijkheid is. Vaak op een spottende manier.

Mijn rijke oom heeft een stulpje in Monaco gekocht.

Eufemisme

Je zegt iets zodanig om een pijnlijke situatie te verzachten.

Ik moet even een sanitaire stop maken.

Vanwege grensoverschrijdend gedrag werden de hooligans beboet.

1. hyperbool
2. understatement
3. eufemisme

Boer Johan heeft in de oogsttijd een agrarisch medewerker in dienst.

1. hyperbool
2. understatement
3. eufemisme

'Een beetje saaie film', vond Hans, die de hele voorstelling had geslapen.

1. hyperbool
2. understatement
3. eufemisme

Aan het eind van de wedstrijd waren we helemaal kapot.

1. hyperbool
2. understatement
3. eufemisme

'Ik heb een fiets met trapondersteuning', zei de bejaarde, die moeiteloos 100 km had afgelegd.

1. hyperbool
2. understatement
3. eufemisme

Het treinverkeer op dit traject ligt stil wegens een aanrijding met een persoon.

1. hyperbool
2. understatement
3. eufemisme

Na zo'n dag houthakken sterf ik altijd van de honger.

1. hyperbool
2. understatement
3. eufemisme

Door de dalende omzet zal het bedrijf moeten herstructueren.

1. hyperbool
2. understatement
3. eufemisme

Toen we net op weg waren, moest de kleine Ben een grote boodschap doen.

1. hyperbool
2. understatement
3. eufemisme

'Die weegt wel wat', zei Thijs, toen hij de tuintafel van 60 kg wilde verzetten.

1. hyperbool
2. understatement
3. eufemisme

Een miljoen is een leuk zakcentje.

1. hyperbool
2. understatement
3. eufemisme