K4 hoofdstuk 2

H2 Aan elkaar of los
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H2 Aan elkaar of los

Slide 1 - Tekstslide

boterbloem
                                                            bibliotheekpas

                                 pannenkoek


wiskundeleraar     
                                    maandagochtend

buitenboordmotor

Slide 2 - Tekstslide

Welke is goed?
A
avondeten
B
avond eten

Slide 3 - Quizvraag

Welke is goed?
A
middelbare school
B
middelbareschool

Slide 4 - Quizvraag

grensgebied of grens gebied?
A
grensgebied
B
grens gebied

Slide 5 - Quizvraag

Welke is goed?
A
tegenstander
B
tegen stander

Slide 6 - Quizvraag

Welke is goed?
A
erin
B
er in

Slide 7 - Quizvraag

Welke is goed?
A
nablijven
B
na blijven

Slide 8 - Quizvraag

Welke is goed?
A
middelbareschooltijd
B
middelbare schooltijd

Slide 9 - Quizvraag

Welke is goed?
A
nablijven
B
na blijven

Slide 10 - Quizvraag

Welke is goed?
A
over steken
B
oversteken

Slide 11 - Quizvraag

Blijf bij mij, ga niet weg.
Wat zijn de 2 persoonsvormen in deze zin?

Slide 12 - Open vraag

Wat zijn de persoonsvormen van deze zin?
Zou je vanavond willen langskomen, zodat we de toets kunnen voorbereiden?

Slide 13 - Open vraag

Zodra ik in bed lig, begint het gezoem.
Wat zijn de 2 persoonsvormen in deze zin?

Slide 14 - Open vraag

Jij bent de enige die ik heb.
Wat zijn de 2 persoonsvormen in deze zin?

Slide 15 - Open vraag

Pak je schema werkwoordspelling erbij.
blz 205 van je boek of het losse blaadje.

De volgende opdrachten zijn allemaal de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd.

Slide 16 - Tekstslide

1. Hij...................(branden) een kaarsje.
2. De man...................(bevrijden) de hond.
3. De arts.................(verdoven) de jongen.
4. Hij...................(reizen) de hele wereld over.
5. Hij................(worden) morgen 16.
6. Die leerling......................(vrezen) dat hij niet overgaat.

Slide 17 - Open vraag

De volgende vragen zijn allemaal persoonsvormen in de verleden tijd.

Slide 18 - Open vraag

1. Hij ...................(vrezen) dat hij een slecht cijfer had.
2. De man...............(raden) het juiste antwoord.
3. De vrouw................(lopen) over straat.
4. Hij...................(beloven) beterschap
5. De arts.....................(verbinden) mijn arm
6. Het jongetje ...............(klappen) hard voor de clown.
7. De krantenbezorger...................(bezorgen) De Gelderlander.

Slide 19 - Open vraag

Als een woord wat je moet vervoegen niet de persoonsvorm is, dan maak je het woord langer óf je kijkt naar het het 'T eXKoFSCHiP.

Hij heeft het beloof....... beloven is het hele ww.
                                            -en eraf halen. =v
                                           v zit niet in 't xkofschip dus
                                           beloofd is met een d/

Slide 20 - Tekstslide

1. Ik heb je ..................(waarschuwen).
2. De kat heeft mij.......................(krabben).
3. Hij heeft mij wel....................(geloven)
4. Ik heb mijn oude schriften.....................(bewaren).
5. Ik heb in de vakantie veel..................(gamen).

Slide 21 - Open vraag