In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
H4 - Woche 16 - Stunde 1
Slide 1 - Tekstslide
Stunde 1
1. Vokabeln: K4 Lernbox L4 + Aufgabe 35
2. Grammatik: haben, sein, werden &
schwache Verben (Präteritum und Partizip
II) + Aufgabe 53 t/m 56
Stunde 2
1. Besprechen: Grammatik Aufgabe 46, 47, 48
2. Hören: K4 L5 Aufgabe 52
3. Lesen: K4 L5 Aufgabe 53, 54, 55, 56
Ziele
Du lernst neue Wörter und erweiterst deine Wortschatz.
Du kannst die unregelmäßigen Verben haben, sein, werden & schwache Verben aktiv im Präteritum und Partizip II verwenden.
Je kunt hoofdthema en belangrijkste argumenten begrijpen in eenvoudige teksten in tijdschriften, kranten of op internet.
Slide 2 - Tekstslide
Grammatik - haben, sein werden & schwache Verben
1. haben, sein en werden im Präteritum (o.v.t.)
haben, sein, werden zijn onregelmatige werkwoorden. Je kunt ze niet (helemaal) volgens een 'regel' vervoegen. Je moet deze werkwoorden dus goed uit je hoofd leren. De vormen heb je onlangs geleerd:
Slide 3 - Tekstslide
Grammatik - haben, sein werden & schwache Verben
2. Das Partizip II (voltooid tegenwoordige tijd) van haben, sein en werden
Als je in een zin een voltooid deelwoord gebruikt, dan geef je aan dat iets al gebeurd is. Voltooid betekent dat iets af is. Er gebeurt daarna niets meer. De werkwoorden haben, sein en werden zijn onregelmatige werkwoorden.
haben: Er hatwirklich Glück gehabt! - Hij heeft echt geluk gehad.
sein: Daniel ist in Spanien gewesen. - Daniel is in Spanje geweest.
werden: Mirna ist krank geworden. - Mirna is ziek geworden.
Het voltooid deelwoord van haben = gehabt
Het voltooid deelwoord van sein = gewesen
Het voltooid deelwoord van werden = geworden
Slide 4 - Tekstslide
Grammatik - haben, sein werden & schwache Verben
3. Schwache Verben im Präteritum (o.v.t.) und Partizip II (v.t.t.)
Net als in het Nederlands kent het Duits zwakke en sterke werkwoorden. Een zwak werkwoord heeft in de stamtijden (o.t.t. - o.v.t. - voltooide tijd) geen klinkerverandering (werk - werkte - gewerkt). Een sterk werkwoord heeft wel een klinkerverandering als je het werkwoord in de verleden tijd zet (loop - liep - gelopen).
Net als in het Nederlands worden in het Duits gebeurtenissen in de verleden tijd vaak in de voltooide tijd weergeven. Bijvoorbeeld:
Ik ben in de zomer naar Spanje geweest - Ich bin im Sommer in Spanien gewesen.
We bekijken nu de verleden tijd (Präteritum) en de voltooide tijd (Partizip II) van de zwakke werkwoorden.
Ergänze das Präteritum oder das Partizip II von den Verben.
Der Mann hatte nichts (klauen) ....................................... , aber (werden) ....................................... trotzdem eingesperrt.
Slide 9 - Open vraag
Ergänze das Präteritum oder das Partizip II von den Verben.
Wir (haben) ....................................... wirklich Pech. Die Verspätung hat zwei Stunden (dauern) ....................................... .
Slide 10 - Open vraag
Ergänze das Präteritum oder das Partizip II von den Verben.
(Sein) ....................................... du auf der Party? - Ja, ich habe richtig (feiern) ....................................... .
Slide 11 - Open vraag
Ergänze das Präteritum oder das Partizip II von den Verben.
Ich (haben) ....................................... gestern wenig Zeit. Deshalb habe ich nur seine Nummer (notieren) ....................................... .
Slide 12 - Open vraag
Ergänze das Präteritum oder das Partizip II von den Verben.
Du bist Sängerin (werden) .......................................? Das hatte ich immer schon (erwarten) ...................................... .