arm en rijk paragraaf 3.1: Kennismaking met India en GB

1 / 45
volgende
Slide 1: Link
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Link

Lesdoelen
  • Hoe Groot-Brittannië en India elkaar in de koloniale tijd aanvulden.
  • Je begrijpt hoe het koloniale verleden de ontwikkeling van India (heeft) beïnvloed(t). 
  • Je kunt uitleggen waardoor de sociale en economische verschillen in beide landen nog steeds toenemen. 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Exploitatiekoloniën en vestigingskoloniën
53 Landen vormen het Brits Gemenebest/Common Wealth

Slide 4 - Tekstslide

Na dekolonisatie culturele banden
India town

Slide 5 - Tekstslide

Economische banden uitschuiven van diensten = outsourcing

Slide 6 - Tekstslide

Lingua Franca= Voertaal Engels

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

Slide 9 - Tekstslide

Opgave 3
Afrika en Zuid-Amerika
3a. Frankrijk had o.b.v. grondgebied de meeste koloniën in Afrika
3b. Spanje en portugal hadden de meeste koloniën in Zuid-Amerika.
3c. De meeste Zuid-Amerikaanse landen waren tussen 1937 en 1960 al onafhankelijk en staan dus niet op de kaart.
Hoe zoek je in de atlas?
Alcarta en GB via inhoudsopgave (gebied Wereld staat eerst genoemd in de kaartbeschrijving).

Slide 10 - Tekstslide

opgave 3d

Slide 11 - Tekstslide

Neokolonialisme.... 
(Neo=Nieuw)

Slide 12 - Tekstslide

Neokolonialisme: 
Afhankelijkheid van periferie die is ontstaan tijdens het koloniale tijdperk.

Slide 13 - Tekstslide

B251: Neokolonialisme 

  • Ex-koloniën blijven leverancier grondstoffen en afnemers van industrieproducten. 
  • centrumlanden en periferie.
  • Afhankelijkheid noem je neokolonialisme. 

Slide 14 - Tekstslide

opgave 3Brazilië wel/geen neo-kolonialisme
-Er is tegenwoordig sprake van neokolonialisme, omdat er vooral grondstoffen en industrieproducten worden verkocht.
- Er is tegenwoordig geen sprake van neokolonialisme, omdat grondstoffen en industrieproducten niet alleen aan centrumlanden worden verkocht (maar ook aan (semi)periferielanden, zoals Argentinië of India).
- Je kunt niet met zekerheid zeggen dat er tegenwoordig sprake is van neokolonialisme, omdat je niet weet of de winning van grondstoffen in handen is van buitenlandse bedrijven en wat de prijzen van de grondstoffen zijn.

Slide 15 - Tekstslide

opgave 4: Nigeria na dekolonisatie
W13 toont aan dat Nigeria niet echt onafhankelijk is.
Waaruit blijkt dat?
(opgave 4c)

Waarom heeft deze infrastructuur geen bijdrage geleverd aan de economische ontwikkeling van Nigeria?

Slide 16 - Tekstslide

Veel infrastuctuur aangelegd tijdens koloniale tijd vormt geen basis voor verdere ontwikkeling

Slide 17 - Tekstslide

Transportnetwerk
- aanleg spoorlijnen
-aanleg exporthavens
-verbindingen tussen binnenland en havens

Let op: India kent een transportnetwerk veel ex-koloniën niet.

Slide 18 - Tekstslide

opg 5a Welk schaalniveau is afgebeeld?
opg 5d Verklaar de spreiding van de steden.

Slide 19 - Tekstslide

Urbanisatiegraad:

Percentage van de bevolking dat in steden woont

Vraag 6e:
Welk verband is er tussen het BNP/Hfd, de urbanisatiegraad en het urbanisatietempo?
Urbanisatietempo:

Snelheid waarmee de stedelijke bevolking toeneemt.

Kaarten in de atlas

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Opgave 7a
  • Beargumenteer of de verstedelijking van Bolivia dezelfde oorzaak kan hebben als de verstedelijking in Groot-Brittannië.

  • De verstedelijking van Groot-Brittannië vond plaats door de opkomst van de industrie. De steden in Bolivia zijn recentelijk ontstaan (en dus niet als gevolg van de industrialisatie).


Slide 22 - Tekstslide

Welke kaart geeft info over de-industrialisatie in het Ruhrgebied?
Strategie
-Noteer betekenis begrip de-industrialisatie:
Verlies aan werkgelegenheid in de industrie.
-Dat mijnen sluiten betekent dat mensen hun baan verliezen (oorzaak).
-Dat mensen geen baan in de mijn hebben betekent dat ze werkloos zijn (gevolg). Dit is te zien op kaart C in GB.
Kaart werkloosheid GB

Slide 23 - Tekstslide

8e. Welk type werkgelegenheid probeert men nu te ontwikkelen?

Slide 24 - Tekstslide

sociale ongelijkheid binnen steden
gated community vs slum

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

SEZ= speciale economische zone
Hier gelden gunstige vestigingsvoorwaarden voor (buitenlandse) bedrijven
Locatievoordelen/vestigingsplaatsvoordelen
-groot aanbod goedkope/goedopgeleide arbeiders
-vindplaats grondstoffen
-goede infrastructuur
-weing milieuregels
-geen importheffing of exportbelasting

Slide 27 - Tekstslide

Beschrijf het spreidingspatroon van SEZ's in India
Spreiding SEZ's in India
Sez's liggen vooral verspreid door het land en langs de kusten.

Slide 28 - Tekstslide

Beschrijf het spreidingspatroon van SEZ's in China
Spreiding SEZ's in China
Sez's liggen vooral langs de oostkust van China.

Slide 29 - Tekstslide

Beschrijf het spreidingspatroon van SEZ's in Rusland
Spreiding SEZ's in Rusland
Sez's liggen vooral in het westen en langs de zuidgrens
Wat maakt dat het spreidingspatroon van China en Rusland verschilt met dat van India?
De spreiding in Rusland en China is gebaseerd op de aanwezigheid van grondstoffen. In India richten de speciale economische zones zich voornamelijk op de ICT-sector, waardoor de locatie niet afhankelijk is van de vindplaats van natuurlijke hulpbronnen.

Slide 30 - Tekstslide

Waardoor worden de centrum-periferieverhoudingen binnen Groot-Brittannië  versterkt?

Slide 31 - Tekstslide

opgave 12 W20 kenmerken van een wereldmacht

Slide 32 - Tekstslide

China in Afrika
timer
0:20

Slide 33 - Tekstslide

China's investeringen in Afrika

Slide 34 - Tekstslide

China in Afrika
China investeert veel geld in Afrika. Ze leggen wegen, spoorlijnen en mijnen aan. Chinese bedrijven krijgen daarom voorrang bij het kopen van producten in Afrika.


Ook hebben ze een speciale economische zone (SEZ) opgericht. Daar werken 20.000 arbeiders aan Chinese producten voor Afrika.

Slide 35 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Hoe Groot-Brittannië en India elkaar in de koloniale tijd aanvulden.
  • Je begrijpt hoe het koloniale verleden de ontwikkeling van India (heeft) beïnvloed(t). 
  • Je kunt uitleggen waardoor de sociale en economische verschillen in beide landen nog steeds toenemen. 

Slide 36 - Tekstslide

Wat waren de twee belangrijkste redenen voor Groot-Brittannië om India te koloniseren?
A
1. slaven 2. vestigingsgebied voor Britten
B
1. afzetmarkt 2.grondstofbehoefte
C
1. grondstofbehoefte 2. slaven
D
1. vestigingsgebied voor Britten 2.afzetmarkt

Slide 37 - Quizvraag

Wat is geen Britse kolonie geweest?
A
Bangladesh
B
Pakistan
C
Malawi
D
Libië

Slide 38 - Quizvraag

Het begrip dat het best bij de afbeelding past is....
A
primate city
B
industrialisatie
C
transportnetwerk
D
dekolonisatie

Slide 39 - Quizvraag

Callcenters in India is een voorbeeld van...
A
uitschuiven
B
outsourcing
C
de-instrialisering
D
verstedelijking

Slide 40 - Quizvraag

In India is de urbanisatiegraad laag en het urbanisatietempo hoog.
A
juist
B
onjuist

Slide 41 - Quizvraag

Londen is een primate city
A
juist
B
onjuist

Slide 42 - Quizvraag

Mumbai is een primate city
A
juist
B
onjuist

Slide 43 - Quizvraag

Wat is een reden waarom China zoveel investeert in Afrika?
A
China wil belangrijke grondstoffen uit Afrika halen.
B
China wil een nieuwe afzetmarkt creëren.
C
China moet van de VN meer investeren in Afrika.
D
China wilt meer politiek macht door bondgenootschappen aan te gaan.

Slide 44 - Quizvraag

Welk begrip uit paragraaf 3.1 past bij de huidige afhankelijkheidsrelatie tussen China en Afrika?

Slide 45 - Open vraag