In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Bij deze les heb je het werkblad
van les 3 nodig
(zie werkblad ook in Magister)
Slide 1 - Tekstslide
Wat heb je geleerd?
Par 6.1
Slide 2 - Tekstslide
blz. 22
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
blz. 22
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Wat weet je al?
STARTOPDRACHT
PAR. 6.2 Wortelverbanden
Het is niet erg als je het nog niet weet. Dit betekent dat je het kunt leren.
Slide 7 - Tekstslide
Tsunami
WERKBLAD
- Vul de tabel in.
Rond af op gehele getallen.
- Teken de grafiek.
Slide 8 - Tekstslide
Kijk goed na!
Grafiek moet je zonder geodriehoek tekenen.
Slide 9 - Tekstslide
A
Helemaal goed.
B
Half goed, maar begrijp mijn fouten wel.
C
Half fout en begrijp mijn fout niet.
D
Niet goed.
Slide 10 - Quizvraag
LEERDOELEN
Ik kan het wortelverband herkennen.
Ik kan rekenen met een wortelformule.
Ik kan een verdeling maken bij de verticale as.
Ik kan een grafiek tekenen bij een wortelformule.
Ik weet dat de grafiek bij een wortelformule een vloeiende kromme (halve parabool) is.
Slide 11 - Tekstslide
INSTRUCTIE LES 3 (par. 6.2)
Slide 12 - Tekstslide
Wortelverbanden
Bekijk de formule.
Hierin is h de hoogte in meters en a de horizontale afstand in meters.
Er bestaat een wortelverbandtussen de afstand a en de hoogte h.
In de formule staat één van de variabelen onder het wortelteken. Daarom is het een wortelformule.
Slide 13 - Tekstslide
Wortelverbanden
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
QUIZ 3
AFSPRAAK:
- Gebruik je werkblad.
Slide 16 - Tekstslide
Zijde en oppervlakte
De zijde van een vierkant bereken je met de formule .
Hierin is de zijde in centimeters en de oppervlakte in cm2.
Vul de tabel in. Rond indien nodig af op één decimaal.
Teken de grafiek op werkblad 1.
Slide 17 - Tekstslide
A
Helemaal goed.
B
Half goed, maar begrijp mijn fouten wel.
C
Half fout en begrijp mijn fout niet.
D
Niet goed.
Slide 18 - Quizvraag
Wat voor een vorm krijg je als je de punten met een vloeiende lijn verbindt?
A
halve cirkel
B
ovaal
C
parabool
D
halve parabool op zijn kant
Slide 19 - Quizvraag
kijkafstand
Met heel helder weer kun je ver kijken.
Je gebruikt dan de formule .
Hierin is de kijkafstand in kilometers en de ooghoogte in meters.
Vul de tabel in. Rond indien nodig af op één decimaal.
Maak de verdeling op de verticale as en teken de grafiek.
Slide 20 - Tekstslide
A
Helemaal goed.
B
Half goed, maar begrijp mijn fouten wel.
C
Half fout en begrijp mijn fout niet.
D
Niet goed.
Slide 21 - Quizvraag
Annemiek ziet de horizon op 9 km. Lees uit de grafiek de ooghoogte van Annemiek af.
A
De ooghoogte van Annemieke is 6,5 m.
B
De ooghoogte van Annemieke is 5,5 m.
C
De ooghoogte van Annemieke is 6 m.
D
?
Slide 22 - Quizvraag
Sylvana staat op het strand. Het is heel helder weer. Haar ooghoogte is 1,60 m. Op hoeveel kilometer ziet zij de horizon? Rond af op één decimaal. Typ: getal-spatie-eenheid
Slide 23 - Open vraag
Schrijf de volledige berekening
en het antwoord in een zin in je schrift
Slide 24 - Tekstslide
Haar broer Rik staat op een duin. Zijn ooghoogte is 15,30 m. Op hoeveel kilometer ziet hij de horizon? Rond af op één decimaal. Typ: getal-spatie-eenheid
Slide 25 - Open vraag
Schrijf de volledige berekening
en het antwoord in een zin in je schrift.
Slide 26 - Tekstslide
Rik zegt: ‘Als je twee keer zo hoog staat dan kun je twee keer zo ver kijken.’
✍Laat met een berekening in je schrift zien of dat klopt.
A
Rik heeft gelijk.
B
Rick heeft geen gelijk.
C
?
Slide 27 - Quizvraag
Voorbeeld van een berekening.
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Open vraag
Schrijf de volledige berekening
en het antwoord in een zin in je schrift.
Slide 30 - Tekstslide
Kalf Herman
Om de hoogte van het kalf Herman tijdens zijn eerste jaar te berekenen gebruikt boer Gerrit de formule . Hierin is de hoogte in centimeters en de leeftijd in maanden.
Vul de tabel in. Rond indien nodig af op hele centimeters.
Teken de grafiek . Maak zelf een verdeling bij de verticale as.
Slide 31 - Tekstslide
A
Helemaal goed.
B
Half goed, maar begrijp mijn fouten wel.
C
Half fout en begrijp mijn fout niet.
D
Niet goed.
Slide 32 - Quizvraag
REMWEG
Hoelang je erover doet om met een rijdende auto ot stilstand te komen, hangt af van je snelheid. Je kunt de remweg berekenen met de formule Hierin is de remweg in meters en de snelheid in m/s.