dinsdag 2 maart

check Grammatik
ich
soll
will
mag
du
sollst
willst
magst
er/sie/es
soll
will
mag
wir
sollen
wollen
mögen
ihr
sollt
wollt
mögt
sie(mv)
sollen
wollen
mögen
Sie (u)
sollen
wollen
mögen
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

check Grammatik
ich
soll
will
mag
du
sollst
willst
magst
er/sie/es
soll
will
mag
wir
sollen
wollen
mögen
ihr
sollt
wollt
mögt
sie(mv)
sollen
wollen
mögen
Sie (u)
sollen
wollen
mögen

Slide 1 - Tekstslide

aardig vinden - Ich ______ dich.
A
möge
B
mag

Slide 2 - Quizvraag

lusten - Wir _____ Spaghetti.
A
möchten
B
mögen

Slide 3 - Quizvraag

leuk vinden - Anna _____ Basketball.
A
mag
B
möge

Slide 4 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van het ww. in:
willen - Ihr ____ noch gern eine Cola?

Slide 5 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het ww. in:
willen - Peter ____ später gerne Arzt werden.

Slide 6 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het ww. in:
moeten - Du ____ auch kommen, sagte er.

Slide 7 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het ww. in:
moeten - Meine Mutter sagte, dass ich mehr Früchte essen _____.

Slide 8 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het ww. in:
Hilfe! Was ____ ich tun?

Slide 9 - Open vraag

nu nog even herhalen...
Je krijgt nu een aantal zinnen, waarin je de werkwoorden können, dürfen, müssen en wissen gaat invullen.
Deze werkwoorden hebben we vorige week in de les behandeld.
Als je ze niet in je hoofd hebt, neem je blz. 99 in je boek voor je en mag je die blz. gebruiken bij het invullen van de antwoorden.
Daar gaan we! 
Succes!

Slide 10 - Tekstslide

Vul in:
wissen - Ich ______ wo du bist.

Slide 11 - Open vraag

Vul in:
dürfen - Wir ______ uns hier setzen.

Slide 12 - Open vraag

Vul in:
müssen - Ich ____ mal sehen, ob das geht.

Slide 13 - Open vraag

Vul in:
können - Simon ____ mich per E-Mail erreichen.

Slide 14 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het ww. in:
moeten - Leider ___ der Sänger das Konzert absagen. Er ist krank.

Slide 15 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het ww. in:
kunnen - Die Koffer sind gepackt. Die Tour ____ starten!

Slide 16 - Open vraag

_____ ihr mir sagen, wo die Marktstraße ist?
A
können
B
kann
C
könnt
D
kannst

Slide 17 - Quizvraag

Deine Mutter _____ doch, wo hier ein Supermarkt ist?
A
weiß
B
weißt
C
wisst
D
wissen

Slide 18 - Quizvraag

Nach 200 Metern ____ Sie links abbiegen.
A
könnt
B
können
C
kann
D
kannst

Slide 19 - Quizvraag

Er _____ nicht ins Kino gehen.
A
kannst
B
können
C
könnt
D
kann

Slide 20 - Quizvraag

volgende week:
  • Leren blz. 98 en 99 uit je boek: 
  • Lernliste B: de laars t/m niet (N=>D)
  • Lernliste A,C,D,H (D =>N)
  • werkwoorden: können, dürfen, müssen, wissen

Je hebt dan een toets voor een cijfer! Dus goed leren!

Slide 21 - Tekstslide