5.3: De machtige kerk (3)

5.3: De machtige kerk
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

5.3: De machtige kerk

Slide 1 - Tekstslide

Aan het einde van deze les:
heb je mij laten zien:
  • Dat je weet waardoor de kerk veel macht had in de samenleving
  • Dat je weet hoe christenen optraden tegen mensen die zich niet gedroegen zoals de kerk wilde

Slide 2 - Tekstslide

Deze les:
  • Herhaling van de vorige les.
  • uitleg vaardigheid: gebondenheid aan tijd en plaats.
  • uitleg kruistochten
  • aan de slag met opdrachten.

Slide 3 - Tekstslide

Iemand die afwijkt van de normen van de kerk noemen we een.... ?

Slide 4 - Open vraag

Vaardigheid: Gebondenheid aan tijd en plaats

Slide 5 - Tekstslide

Vaardigheid: Gebondenheid aan tijd en plaats
.
plaats --> waar je leeft.
tijd --> wanneer je leeft.
achtergrond --> bijv. geloof.
normen --> wat mensen normaal vinden.
waarden --> wat mensen belangrijk vinden.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Normen en waarde
normen: wat mensen normaal vinden
waarden wat mensen belangrijk vinden.

Slide 9 - Tekstslide

Het klimaat
A
Norm
B
Waarde

Slide 10 - Quizvraag

Je afval in de prullenbak gooien
A
Norm
B
Waarde

Slide 11 - Quizvraag

Respect hebben voor anderen
A
Norm
B
Waarde

Slide 12 - Quizvraag

U zeggen tegen ouderen
A
Norm
B
Waarde

Slide 13 - Quizvraag

De Kruistochten
Bevrijden van het heilige land

Slide 14 - Tekstslide

naar Jeruzalem:
Waarom is Jeruzalem een heilige plek?

  • christenen: Jezus zou er gestorven zijn en was er begraven.
  • joden: stad van de vroegere joodse tempel
  • moslims: Mohammed zou vanaf de Tempelberg een reis naar de hemel gemaakt hebben.

Slide 15 - Tekstslide

Het Heilige Land bevrijden:
Op 27 november 1095 roept de paus in Clermont de christelijke Europeanen op tot een heilige strijd. 

Rondtrekkende monniken roepen in heel Europa mensen op om mee te doen. Als je sterft onderweg of in de strijd krijg je een volledige aflaat

Slide 16 - Tekstslide

Door mee te doen aan de kruistocht kreeg je een volledige aflaat, wat betekende dat? Waarom zou iemand dat willen?

Slide 17 - Open vraag

Is het meedoen aan een kruistocht om een aflaat te krijgen ook een voorbeeld van gebondenheid aan tijd en plaats?
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quizvraag

De kerk trad hard op tegen mensen die met gedrag of ideeën afweken van de norm van de kerk.
Ketters en heksen konden voor straf levend worden verbrand op de brandstapel. 
Christenen gaven joden een aparte positie in de samenleving, omdat zij afweken van de christelijke norm.
Het antisemitisme leidde ook tot pogroms.

Slide 19 - Tekstslide

Het heilige land bevrijden:
Een jaar na de oproep van de paus begint de eerste kruistocht: gewapende tocht van christenen om land op niet christenen te veroveren.

Slide 20 - Tekstslide

Strijd en handel
  • De tijd van de kruistochten duurde bijna twee eeuwen.
  • Niet alleen strijd maar ook handel.
  • Kruisvaarders stichtten eigen staatjes (mini landjes) in veroverd gebied. kruisvaardersstaten.
  • Hier maakten de Europeanen kennis met nieuwe producten, er ontstond een levendige handel tussen de Arabieren en Europeanen (vooral Italianen)

Slide 21 - Tekstslide

Aan de slag:
  • Lees het laatste kopje theorie van paragraaf 5.3 en maak de opdrachten van de methode verder af
  • werken aan je eindopdracht


Slide 22 - Tekstslide

0

Slide 23 - Video

Wat zijn: Kruistochten
A
gewapende tocht van christenen om land op niet christenen te veroveren.
B
Tocht langs een kruispunt
C
Gelovigen die lopend kruisen gingen verspreiden
D
Een tocht naar een verboden gebied

Slide 24 - Quizvraag

Wat past NIET
bij kruistochten
A
Er vielen veel doden.
B
Het Heilige Land werd voor tijdelijk veroverd.
C
Het waren handelsreizen.
D
De reis duurde jaren.

Slide 25 - Quizvraag

Wat zijn gevolgen van de kruistochten
A
De uitvinding van de boekdrukkunst
B
Arabische cijfers
C
Medicijnen tegen de pest.
D
Kennis van het hierogliefen

Slide 26 - Quizvraag

Wat past NIET
bij kruistochten
A
Er vielen veel doden.
B
Het Heilige Land werd voor tijdelijk veroverd.
C
Het waren handelsreizen.
D
De reis duurde jaren.

Slide 27 - Quizvraag

Wanneer waren
de kruistochten?
A
0-500
B
0-1500
C
500-1000
D
1000-1500

Slide 28 - Quizvraag