Leenwoorden en Meervoudsvormen zonder controlevragen

Woordenschat, nieuwe woorden
Perron 2
Leenwoorden en meervoudsvormen
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Woordenschat, nieuwe woorden
Perron 2
Leenwoorden en meervoudsvormen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Ik kan uitleggen wat leenwoorden zijn.
  • Je weet welke regels er zijn voor het schrijven van meervouden
  • Je kunt de regels voor meervoudsvormen toepassen

Slide 2 - Tekstslide

Wat zijn leenwoorden?
In onze taal zien we veel nieuwe woorden, maar ook veel woorden die we uit andere talen halen. We noemen dat soort woorden leenwoorden. 
 

Slide 3 - Tekstslide

Kun je wat leenwoorden opnoemen?

Slide 4 - Open vraag

Uit welke talen hebben wij
veel woorden geleend?

Slide 5 - Woordweb

Enkelvoud - Meervoud

Slide 6 - Tekstslide

Soorten meervouden
Meervouden op -en, -n en -’en
Meervouden op -s en -’s
Bijzondere meervouden

Slide 7 - Tekstslide

Een paar regels
Regel 1:
De standaardvorm:
Enkelvoud + en = meervoud
Voorbeeld:
hond + en  = honden

Let op! Medeklinkers kunnen veranderen...



Slide 8 - Tekstslide

Medeklinkerverandering
Woorden met een lange klank die eindigen op -f:
meervoud -v: Graaf – graven, brief – brieven.

Woorden met een lange klank die eindigen op -s: meervoud -z:
Muis – muizen, laars – laarzen , huis - huizen.

Uitzondering: kaars – kaarsen. 😊

Slide 9 - Tekstslide

Een paar regels
Regel 2
Eindigt het woord enkelvoud op:
-a, -i , -o , -u , -y,
dan krijgen we in het meervoud + 's

I


Slide 10 - Tekstslide

Een paar regels
Regel 3:
Eindigt het woord enkelvoud op:
-e,
dan krijgen we in het meervoud + s


Slide 11 - Tekstslide

Een paar regels
Regel 4:
Meervoud op -iën, -ieën of -eën

Met klemtoon op ie: -ieën
Drie -> drieën / fantasie -> fantasieën

Geen klemtoon op ie: iën
Olie -> oliën / bacterie -> bacteriën

Voor woorden met 1 lettergreep krijg je altijd + ën
Zee -> zeeën / twee -> tweeën

Een paar regels
Regel 4:
Meervoud op -iën, -ieën of -eën

A- Met klemtoon op ie krijg je in het meervoud: + ën

Fantasie -> fantasieën




B- Geen klemtoon op ie: iën
 Olie -> oliën / bacterie -> bacteriën
 

C- Voor woorden met 1 lettergreep krijg je altijd + ën: 
Zee -> zeeën / twee -> tweeën

Slide 12 - Tekstslide

Een paar regels
Regel 5:
Klinkerverandering
Korte klinkers kunnen lange klinkers worden:

dag - dagen 

Slide 13 - Tekstslide

Een paar regels
Regel 6:
Meervoud op -eren

Regeltje van vroeger.
Tip: spreek het woord eens op verschillende manieren uit. Vaak merk je dan al wat de goede vorm is.

Slide 14 - Tekstslide

De laatste regel!!
Regel 7:
meervoud op -ici of -a

Woorden die enkelvoud eindigen op -cus -> meervoud -ici.
Woorden die enkelvoud eindigen op -um -> meervoud -a.

voorbeeld: medium ->?? musicus ->???

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag!
3 BBL/KBL  “Woordenschat, nieuwe woorden”
Perron 2: Tekst en uitleg
Maken opdracht: 1 & 2, 4 t/m 11, 13 & 14


Slide 16 - Tekstslide