In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Voorbereiding toets taalverzorging
Slide 1 - Tekstslide
We gaan nu 10 minuten lezen
timer
7:00
lekker lezen
Slide 2 - Tekstslide
Wie leest er nieuws?
Ik lees nooit nieuws
Ik lees nieuws via Tiktok, Snapchat of Instagram als dat voorbijkomt.
Ik lees nieuws via NU.nl of NOS.nl
Ik lees de krant.
Slide 3 - Poll
Wat zijn de kenmerken van een column?
Slide 4 - Open vraag
Column Lezen
Column staat in de classroom.
Slide 5 - Tekstslide
Wat is de eerste gedachte die bij jou opkomt na het lezen van deze column?
Slide 6 - Open vraag
De (meerkeuze)vragen betroffen allemaal stof die je in mijn jeugd beheerste bij het verlaten van de ‘lagere school’. Wat is hier de hoofdzin en wat is de bijzin?
Slide 7 - Open vraag
De huidige pabostudent mag van deze test 20 procent fout beantwoorden en is dan toch geslaagd. Wat is er bijzonder aan deze zin?
Slide 8 - Open vraag
De huidige pabostudent mag van deze test 20 procent fout beantwoorden en is dan toch geslaagd. Benoem in deze zin in de zinsdelen en kies uit: pv, ow, wwg, lvw, mwv, bwb.
Slide 9 - Open vraag
Op een dag was Loesje verdwenen.
Benoem in deze zin in de zinsdelen en kies uit: pv, ow, wwg, lvw, mwv, bwb.
Slide 10 - Open vraag
Het geroddel van de schoolpleinmoeders verhelderde niet veel. Benoem in deze zin in de zinsdelen en kies uit: pv, ow, wwg, lvw, mwv, bwb.
Slide 11 - Open vraag
Wat moet je weten voor de toets?
Je kan zinnen ontleden, je herkent: persoonsvorm, onderwerp, werkwoordelijk gezegde, naamwoordelijk gezegde, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, bijwoordelijke bepaling.
Je kan zinsdelen herkennen in zinnen.
Je kan werkwoorden vervoegen in de tegenwoordige tijd, verleden tijd en de voltooide tijd.
Je kan herkennen of een zin een samengestelde zin of een enkelvoudige zin is.
Je kan herkennen of een samengestelde zin bestaat uit een hoofdzin-hoofdzin, hoofdzin-bijzin, bijzin-hoofdzin.
Je herkent of de zin is geschreven in de lijdende of de bedrijvende vorm.
Je kan een gegeven zin veranderen in de andere vorm.
Je kan zelf een zin bedenken in de lijdende vorm. Je kan zelf een zin bedenken in de bedrijvende vorm.
Slide 12 - Tekstslide
Hoe bereid je je voor?
Leer de theorie!
Maak de oefeningen in de classroom en om te controleren of je de stof beheerst, maak je de oefentoets in de classroom.