Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Ontleden
Lezen periode 2: Je hebt een nieuw boek gekozen om te lezen voor periode 2.
timer
10:00
1 / 30
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
In deze les zitten
30 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
2 videos
.
Lesduur is:
90 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Lezen periode 2: Je hebt een nieuw boek gekozen om te lezen voor periode 2.
timer
10:00
Slide 1 - Tekstslide
Taalverzorging
Deel 1: ontleden
Slide 2 - Tekstslide
Toets grammatica in toetsweek 2
Je kan zinnen ontleden, je herkent: persoonsvorm, onderwerp, werkwoordelijk gezegde, naamwoordelijk gezegde, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, bijwoordelijke bepaling.
Je kan zinsdelen herkennen in zinnen.
Je kan werkwoorden vervoegen in de tegenwoordige tijd, verleden tijd en de voltooide tijd.
Je kan herkennen of een zin een samengestelde zin of een enkelvoudige zin is.
Je kan herkennen of een samengestelde zin bestaat uit een hoofdzin-hoofdzin, hoofdzin-bijzin, bijzin-hoofdzin.
Je herkent of de zin is geschreven in de lijdende of de bedrijvende vorm.
Je kan een gegeven zin veranderen in de andere vorm.
Je kan zelf een zin bedenken in de lijdende vorm. Je kan zelf een zin bedenken in de bedrijvende vorm.
Dit staat ook in Teams!
Slide 3 - Tekstslide
Markeer in de volgende zinnen het onderwerp, lijdend voorwerp en/of meewerkend voorwerp.
De docent was vergeten de toets in Magister te zetten.
Ik heb Sanne een gedicht gestuurd.
De directeur gaf de leerling een uitbrander.
Volgorde:
1. Wie of wat + gezegde? = onderwerp
2. Wie of wat + gezegde + onderwerp? = lijdend voorwerp
3. Aan wie/voor wie + gezegde + onderwerp +(lijdend voorwerp)? = meewerkend voorwerp
Slide 4 - Tekstslide
Eerst het onderwerp...
De docent
was vergeten de toets in Magister te zetten.
Ik
heb Sanne een gedicht gestuurd.
De directeur
gaf de leerling een uitbrander.
Volgorde:
1. Wie of wat + gezegde? = onderwerp
2. Wie of wat + gezegde + onderwerp? = lijdend voorwerp
3. Aan wie/voor wie + gezegde + onderwerp +(lijdend voorwerp)? = meewerkend voorwerp
Slide 5 - Tekstslide
Het lijdend voorwerp...
De docent
was vergeten
de toets
in Magister te zetten.
Wie of wat was de docent vergeten? de toets
Ik
heb Sanne
een gedicht
gestuurd.
Wie of wat heb ik gestuurd? een gedicht
De directeur
gaf de leerling
een uitbrander
.
Wie of wat gaf de directeur? een uitbrander
Volgorde:
1. Wie of wat + gezegde? = onderwerp
2. Wie of wat + gezegde + onderwerp? = lijdend voorwerp
3. Aan wie/voor wie + gezegde + onderwerp +(lijdend voorwerp)? = meewerkend voorwerp
Slide 6 - Tekstslide
Het meewerkend voorwerp...
De docent
was vergeten
de toets
in Magister te zetten.
Aan wie of voor wie was de docent vergeten?
geen antwoord op mogelijk
Ik
heb
Sanne
een gedicht
gestuurd.
Aan wie of voor wie heb ik een gedicht gestuurd?
aan Sanne
De directeur
gaf
de leerling
een uitbrander.
Aan wie of voor wie gaf de directeur een uitbrander?
aan de leerling
Volgorde:
1. Wie of wat + gezegde? = onderwerp
2. Wie of wat + gezegde + onderwerp? = lijdend voorwerp
3. Aan wie/voor wie + gezegde + onderwerp +(lijdend voorwerp)? = meewerkend voorwerp
Slide 7 - Tekstslide
Nu een filmpje over:
-Wat een bijwoordelijke bepaling is
-Hoe je een bijwoordelijke bepaling kan vinden
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
Bijwoordelijke bepaling
waar= bijwoordelijke bepaling van plaats
wanneer= bijwoordelijke bepaling van tijd
hoe = bijwoordelijke bepaling van reden
Slide 10 - Tekstslide
Ik geef morgen een cadeau aan Linde.
Morgen ga ik naar mijn oma.
Hans zit op een mooi bankje.
Om half één ga ik naar de huisarts.
Ik zie een mooie, rode auto op het fietspad rijden.
Ontleed onderstaande zinnen.
Benoem de zinsdelen ow, pv, wwg, lv, mw en bwb.
Slide 11 - Tekstslide
Ik / geef / morgen / een cadeau / aan Linde.
Morgen / ga / ik / naar mijn oma.
Hans / zit / op een mooi bankje.
Om half één / ga / ik / naar de huisarts.
Ik / zie / een mooie, rode auto/ op het fietspad / rijden.
Ontleed onderstaande zinnen.
Benoem de zinsdelen ow, pv, wwg, lv, mw en bwb.
ow
ow
ow
ow
ow
pv
pv
pv
pv
pv
wwg
wwg
wwg
wwg
wwg
wwg
lv
lv
mw
bwb
bwb
bwb
bwb
bwb
bwb
bwb
Slide 12 - Tekstslide
Kahoot
Slide 13 - Tekstslide
Aan de slag
Je werkt zelfstandig op Cambiumned - Zinsdelen
Slide 14 - Tekstslide
quizizz.com
Slide 15 - Link
Lezen periode 2: Je hebt een nieuw boek gekozen om te lezen voor periode 2.
timer
10:00
Slide 16 - Tekstslide
Wat weet ik nog van de vorige les?
Slide 17 - Tekstslide
create.kahoot.it
Slide 18 - Link
Taalverzorging
Deel 2:
werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde
Slide 19 - Tekstslide
Vorige les
onderwerp
persoonsvorm
gezegde
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
prullenbak van de zin, oftewel: bijwoordelijke bepaling
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Video
Werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde?
Ik word ongeduldig.
A
Werkwoordelijk gezegde
B
Naamwoordelijk gezegde
Slide 22 - Quizvraag
Werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde: Hij schijnt ziek te zijn.
A
werkwoordelijk
B
naamwoordeljk
Slide 23 - Quizvraag
Het jongetje loopt naar school.
Is dit een werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde?
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde
Slide 24 - Quizvraag
Willem is jarig geweest.
werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde?
A
werkwoordelijk
B
naamwoordelijk
Slide 25 - Quizvraag
Werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde?
Ik hoop dat je een fijn weekend gaat hebben.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde
Slide 26 - Quizvraag
Werkwoordelijk gezegde
Naamwoordelijk gezegde
1
2
3
4
5
6
Slide 27 - Sleepvraag
Zelfstandig werken aan de oefeningen werkwoordelijk gezegde en naamwoordelijk gezegde.
Slide 28 - Tekstslide
Lezen krantenartikel
Slide 29 - Tekstslide
Schrijfopdracht:
Schrijf een dagboekfragment vanuit het perspectief van Benjamin of Artemis. Beschrijf:
Hoe jouw kamer eruitziet.
Hoe je je voelt in de opvang.
Wat je het meeste mist en waar je naar uitkijkt.
Hoe je de toekomst ziet.
Creatief : Maak ook een tekening van de ruimte waarin jouw personage zich bevindt, zoals deze in het artikel wordt beschreven.
Slide 30 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Ontleden
November 2023
- Les met
23 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
SCC M4 L4 zinsleer bwb
Oktober 2023
- Les met
31 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Grammatica zinsontleding
Juni 2022
- Les met
15 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 2
Ontleden
November 2023
- Les met
13 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
wwg. ond, lv, mv en bwb + meervoud zelfstandige naamwoorden
November 2024
- Les met
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3,4
SCC D1 L5 zinsleer (herhaling)
Augustus 2023
- Les met
44 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Herhaling 2A Examens
26 dagen geleden
- Les met
34 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
WWG en NWG
Maart 2023
- Les met
28 slides
Nederlands
Secundair onderwijs