weektaak 2 27 maart - 3 april

Maak zin j van opdracht 12 H 5.
Benoem de woorden die ik in dit vak schrijf. Ik gebruik afkortingen. (Denk dus even logisch na)

hoeveel
A
psv
B
bw
C
vrvnw
D
vz
1 / 48
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en 1 video.

Onderdelen in deze les

Maak zin j van opdracht 12 H 5.
Benoem de woorden die ik in dit vak schrijf. Ik gebruik afkortingen. (Denk dus even logisch na)

hoeveel
A
psv
B
bw
C
vrvnw
D
vz

Slide 1 - Quizvraag

kost
A
psv
B
vz
C
ww
D
tw

Slide 2 - Quizvraag

dat
A
av
B
vz
C
psv
D
bw

Slide 3 - Quizvraag

wel
A
vz
B
bw
C
av
D
zn

Slide 4 - Quizvraag

niet
A
bzv
B
vz
C
tw
D
bw

Slide 5 - Quizvraag

van
A
vz
B
psv
C
bzv
D
bn

Slide 6 - Quizvraag

welk
A
zn
B
bw
C
vrv
D
psv

Slide 7 - Quizvraag

merk
A
psv
B
zn
C
bn
D
ww

Slide 8 - Quizvraag

is
A
ww
B
tw
C
lw
D
psv

Slide 9 - Quizvraag

hij
A
bzv
B
psv
C
zn

Slide 10 - Quizvraag

ik
A
zn
B
vz
C
psv

Slide 11 - Quizvraag

zie
A
ww
B
vz
C
zn

Slide 12 - Quizvraag

het
A
lw
B
psv

Slide 13 - Quizvraag

al
A
vz
B
lw
C
bw

Slide 14 - Quizvraag

rood
A
bn
B
zn

Slide 15 - Quizvraag

met
A
bw
B
vz

Slide 16 - Quizvraag

een
A
lw
B
tw

Slide 17 - Quizvraag

wit
A
zn
B
bw
C
bn

Slide 18 - Quizvraag

kruis
A
ww
B
znw
C
bn

Slide 19 - Quizvraag

daarmee
A
vrv
B
vnbw
C
bw

Slide 20 - Quizvraag

schijn
A
zn
B
ww

Slide 21 - Quizvraag

je
A
bzv
B
psv

Slide 22 - Quizvraag

alles
A
ovw
B
bw

Slide 23 - Quizvraag

te
A
bw
B
vz

Slide 24 - Quizvraag

kunnen
A
znw
B
ww

Slide 25 - Quizvraag

doen
A
ww
B
ww
C
ww
D
ww

Slide 26 - Quizvraag

opdracht 14 zin a.
Is de zin enkelvoudig of samengesteld?
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 27 - Quizvraag

Wat is de pv?
A
weten
B
wilde

Slide 28 - Quizvraag

Wat is het onderwerp

A
E van C
B
de omtrek van de aarde
C
Eratosthenes
D
Christus

Slide 29 - Quizvraag

Wat is het gezegde?
A
wilde
B
weten
C
wilde weten

Slide 30 - Quizvraag

Wat is het lijdend voorwerp?
A
de omtrek
B
de omtrek van de aarde
C
In de derde eeuw voor Christus

Slide 31 - Quizvraag

Wat is het meewerkend voorwerp
A
zit er niet in
B
eeuw
C
de derde

Slide 32 - Quizvraag

Wat is de bijwoordelijke bepaling?

Slide 33 - Open vraag

Zin e.
Enkelvoudig of samengesteld?
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 34 - Quizvraag

twee hoofdzinnen of hoofdzin en bijzin?
A
2 hz
B
hz en bz

Slide 35 - Quizvraag

Waar zit de scheiding tussen de beide zinnen?
A
bij het woord zo
B
bij het woord en

Slide 36 - Quizvraag

Wat is de pv van het eerste deel van deze samengestelde zin?
A
uit
B
ging uit
C
ging

Slide 37 - Quizvraag

Wat is het ow?
A
ronde aardbol
B
Hij

Slide 38 - Quizvraag

Wat is het gezegde?
A
ging uit
B
ging
C
ging uit van

Slide 39 - Quizvraag

Wat is het lijdend vw?
A
van een ronde aardbol
B
zit er niet in
C
een ronde aardbol
D
een aardbol

Slide 40 - Quizvraag

Zit er een mwvw in?
A
ja
B
nee

Slide 41 - Quizvraag

Hoe noem je het zinsdeel: van een ronde aardbol?
A
bwb
B
vzvw

Slide 42 - Quizvraag

Nu de tweede hoofdzin.
Wat is pv?
A
kon
B
berekenen

Slide 43 - Quizvraag

Wat is het ow?
A
de omtrek van de aarde
B
de aarde
C
de omtrek
D
hij

Slide 44 - Quizvraag

Wat is het gezegde?
A
kon
B
berekenen
C
kon berekenen

Slide 45 - Quizvraag

Wat is het lvw?
A
de omtrek
B
de aarde
C
de omtrek van de aarde
D
van de aarde

Slide 46 - Quizvraag

Zit er een bwb in?
A
nee
B
ja: zo

Slide 47 - Quizvraag

Slide 48 - Video