Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
devoir , pouvoir, vouloir, prendre
MOETEN
1 / 31
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
In deze les zitten
31 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
1 video
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
MOETEN
Slide 1 - Tekstslide
à la page 99 (quatre-vingt-dix-neuf)
Slide 2 - Tekstslide
Even herhalen...
Slide 3 - Tekstslide
onregelmatige werkwoorden
Slide 4 - Tekstslide
welke heb je geleerd in de brugklas? (met vertaling)
Slide 5 - Woordweb
être = zijn
aller = gaan
avoir = hebben
faire = doen of maken
Slide 6 - Tekstslide
kunnen
moeten
willen
vouloir
pouvoir
devoir
Slide 7 - Sleepvraag
Welke heb je geleerd dit jaar?
Slide 8 - Woordweb
pouvoir
vouloir
prendre
Slide 9 - Tekstslide
Notez la réponse de Bob:
"Peut -on le faire? "
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
Peut on le faire?
Slide 12 - Open vraag
Hij wil
A
il veux
B
il peut
C
il veut
D
il veule
Slide 13 - Quizvraag
nemen
A
prendre
B
apprendre
C
comprendre
Slide 14 - Quizvraag
u wilt
A
tu veux
B
vous voulez
C
vous pouvez
D
on peut
Slide 15 - Quizvraag
zij kunnen maken
Slide 16 - Open vraag
ik heb (het) begrepen!
A
j'ai pris
B
j'ai appris
C
je comprends
D
j'ai compris
Slide 17 - Quizvraag
Wat zijn de voltooide deelwoorden "gekund, gemoeten, gewild" ?
A
pu, dû, voulu
B
pouvu, dû, voulu
C
pu, dû, vu
D
pouvu, dû, voulu
Slide 18 - Quizvraag
Vertaal: zij wil
Slide 19 - Open vraag
vertaal: jij hebt gewild
Slide 20 - Open vraag
u heeft gekund
A
vous avez pu
B
vous pouviez
C
vous avez pouvu
D
vous pouvez
Slide 21 - Quizvraag
devoir - présent
(ik moet)
Je dois
Tu dois
Il/Elle/On doit
Nous devons
Vous devez
Ils/Elles doivent
devoir - passé composé
(ik heb gemoeten)
J' ai dû
Tu as dû
Il/Elle/On a dû
Nous avons dû
Vous avez dû
Ils/Elles ont dû
Slide 22 - Tekstslide
Vandaag dus een nieuw onregelmatig ww:
DEVOIR = MOETEN
Slide 23 - Tekstslide
Il faut
il faut + hele werkwoord
Par exemple:
il faut faire des exercices! – je moet oefeningen doen!
il faut écouter! – jullie moeten luisteren!
Il faut aller au docteur! - je moet naar de dokter gaan!
Slide 24 - Tekstslide
il faut
il
betekent hier niet
hij
bijvoorbeeld:
Kees, il faut arrêter de rigoler.
Dat betekent:
Kees, je moet stoppen met lachen.
Of bijvoorbeeld:
Fay et Floortje, il faut travailler maintenant.
Dat betekent:
Fay en Floortje, jullie moeten nu werken.
Slide 25 - Tekstslide
il faut ...
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
wij moeten
Slide 28 - Open vraag
Wij hebben gemoeten
Slide 29 - Open vraag
zij moeten
A
ils devont
B
ils doisent
C
ils doivent
D
ils devaient
Slide 30 - Quizvraag
voltooid deelwoorden en vertaling
van
aller
faire
être
avoir
prendre
pouvoir
vouloir
devoir
Slide 31 - Woordweb
Meer lessen zoals deze
7 verbes auxilières prés, PC, imparfait
Oktober 2021
- Les met
14 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Le lundi 23 janvier (H3c-s04)
Januari 2023
- Les met
24 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
H3a lundi 22 janvier 2024
Januari 2024
- Les met
16 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Le lundi 22 janvier (H3c-s04)
Januari 2024
- Les met
13 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Les 13 hv2 avoir,être,vraagzin zonder/met vraagwoord
September 2021
- Les met
25 slides
Frans
Enseignement Secondaire
Ch.3, gramm H - Werkwoorden pouvoir/vouloir/avoir/être
Maart 2022
- Les met
18 slides
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
TV2G leçon 26: vouloir et pouvoir
Februari 2024
- Les met
40 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Werkwoorden pouvoir/vouloir
Mei 2019
- Les met
14 slides
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2