In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Welkom
Tas van tafel
Laptop + Binas pakken
Ga in deze Lesson-Up
Slide 1 - Tekstslide
Deze les:
- Vragenlijst roos van Leary invullen
- Uitleg 14.1 deel 1
- Samenvatten + basiskennis vragen maken
Ga naar BSOT.nl
Code: NYO-594
groep: Havo 4
Klaar = doornemen 14.1
Slide 2 - Tekstslide
14.1 Doelen
Je kent de celorganellen van de plant en hun functie
Ik kan met behulp van osmose uitleggen hoe (delen van) planten aan hun stevigheid komen, hoe worteldruk ontstaat en hoe plantencellen groeien na deling.
herhaling transport, dissimilatie
Slide 3 - Tekstslide
Schrijf achter de organellen kern, vacuole, bladgroenkorrel, celwand, celmembraan de functie in een paar woorden.
Dit komt ook in je aantekeningen te staan.
Slide 4 - Open vraag
Voortplanting
Bloem
Stengel
Wortel
Water en mineralen opnemen
Glucose maken
Blad
Stoffen vervoeren en stevigheid geven
Slide 5 - Sleepvraag
Osmose: (A) beweegt altijd naar de plek met de (B) opgeloste stoffen.
A
A:water
B: meest
B
A:water
B:minste
C
A:opgeloste stoffen
B:meeste
D
A:opgeloste stoffen
B:minste
Slide 6 - Quizvraag
de concentratie opgeloste stoffen in de cel is ..... dan daarbuiten. (de cel is gekrompen)
A
lager
B
even hoog
C
hoger
Slide 7 - Quizvraag
Planten
Celwand is doorlaatbaar voor water én opgeloste stoffen
Bij celmembraan kan water naar binnen of naar buiten
Opgeloste stof trekt water aan
turgor
plasmolyse
grens
plasmolyse
Slide 8 - Tekstslide
Planten (herhaling 1.6)
Turgor: celmembraan drukt tegen de celwand. De cel is stevig en rekt iets uit
Plasmolyse: De celmembraan laat los van de celwand
turgor
plasmolyse
grens
plasmolyse
Slide 9 - Tekstslide
Als je sla in een bak water legt wordt het steviger, in dressing juist slapper. Leg uit hoe dit komt.
Slide 10 - Open vraag
Nynke maakt zoutoplossingen met oplopende concentraties. Ze weet niet meer of ze dit van links naar rechts of andersom had gedaan. Ze stopt frietjes van gelijke lengte in de bekers. De frietjes in de linker beker zijn het langst. Was hier de zoutconcentratie hoog of laag?
A
laag
B
hetzelfde
C
hoog
D
is niet te bepalen
Slide 11 - Quizvraag
Toepassen Osmose
stevigheid (alle plantencellen en weefsels)
wateropname (worteldruk)
celstrekking
Slide 12 - Tekstslide
Wortelharen om water op te nemen
Welke stoffen zitten hierin opgelost? Waar heeft de plant die nodig?
Slide 13 - Tekstslide
Zonder wortelharen kan dat dus niet erg goed.
Maar met wortelharen gaat dat veel beter!
wortel zonder wortelharen ________
______________wortel met wortelharen
Slide 14 - Tekstslide
Welke factor van de wet van Fick zorgt voor een snelle opname van water bij wortels?
Slide 15 - Open vraag
Wortelharen nemen mineralen (zouten) uit de bodem op in de cel. De concentratie in de cel is hoger dan in de bodem. Dit is een voorbeeld van
A
diffusie
B
osmose
C
actief transport
D
passief transport
Slide 16 - Quizvraag
Actief transport kost ATP. Door welk proces komt een organisme aan ATP? Welk organel is hiervoor verantwoordelijk? Schrijf de reactievergelijking op.
Slide 17 - Open vraag
worteldruk
Wortelharen nemen zouten op
door osmose volgt water
Opnemen van zouten kost ATP
voor vorming ATP (aerobe dissimilatie) is zuurstof nodig
Slide 18 - Tekstslide
Tilly geeft haar plant extra water. Zoveel dat er door het water geen lucht met zuurstof meer in de bodem komt. Leg uit hoe door het te veel water geven de plant juist verder verdroogt.
Slide 19 - Open vraag
Toepassen Osmose
stevigheid (alle plantencellen en weefsels)
wateropname (worteldruk)
celstrekking
Slide 20 - Tekstslide
https:
Slide 21 - Link
de celdeling waardoor wortels groeien heet
A
mitose
B
meiose
C
zou beide kunnen
Slide 22 - Quizvraag
Heeft de vacuole tijdens de celstrekking een hogere of lagere concentratie opgeloste stoffen dan buiten de cel?
A
lager
B
kun je niet weten
C
hoger
Slide 23 - Quizvraag
Blad
Stengel
Wortel
Verdamping
Opname
water
Transport
water
Slide 24 - Sleepvraag
Drie transportprocessen door het celmembraan zijn. 1. Actief ionentransport 2. Actieve opname van organische moleculen 3. Osmose
Welke twee transportprocessen vinden achtereenvolgens plaats bij celstrekking?