Les 2. Stevigheid in planten
1 / 23
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Schrijf achter de organellen kern, vacuole, bladgroenkorrel, celwand, celmembraan de functie in een paar woorden.
Slide 2 - Open vraag
Voortplanting
Bloem
Stengel
Wortel
Water en mineralen opnemen
Glucose maken
Blad
Stoffen vervoeren en stevigheid geven
Slide 3 - Sleepvraag
Osmose: (A) beweegt altijd naar de plek met de (B) opgeloste stoffen.
A
A:water
B: meest
B
A:water
B:minste
C
A:opgeloste stoffen
B:meeste
D
A:opgeloste stoffen
B:minste
Slide 4 - Quizvraag
de concentratie opgeloste stoffen in de cel is ..... dan daarbuiten. (de cel is gekrompen)
A
lager
B
even hoog
C
hoger
Slide 5 - Quizvraag
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Als je sla in een bak water legt wordt het steviger, in dressing juist slapper. Leg uit hoe dit komt.
Slide 8 - Open vraag
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Welke factor van de wet van Fick zorgt voor een snelle opname van water bij wortels?
Slide 12 - Open vraag
Wortelharen nemen mineralen (zouten) uit de bodem op in de cel. De concentratie in de cel is hoger dan in de bodem. Dit is een voorbeeld van
A
diffusie
B
osmose
C
actief transport
D
passief transport
Slide 13 - Quizvraag
Actief transport kost ATP. Door welk proces komt een organisme aan ATP? Welk organel is hiervoor verantwoordelijk? Schrijf de reactievergelijking op.
Slide 14 - Open vraag
Slide 15 - Tekstslide
Tilly geeft haar plant extra water. Zoveel dat er door het water geen lucht met zuurstof meer in de bodem komt. Leg uit hoe door het te veel water geven de plant juist verder verdroogt.
Slide 16 - Open vraag
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Link
de celdeling waardoor wortels groeien heet
A
mitose
B
meiose
C
zou beide kunnen
Slide 19 - Quizvraag
Heeft de vacuole tijdens de celstrekking een hogere of lagere concentratie opgeloste stoffen dan buiten de cel?
A
lager
B
kun je niet weten
C
hoger
Slide 20 - Quizvraag
Blad
Stengel
Wortel
Verdamping
Opname
water
Transport
water
Slide 21 - Sleepvraag
Drie transportprocessen door het celmembraan zijn.
1. Actief ionentransport
2. Actieve opname van organische moleculen
3. Osmose
Welke twee transportprocessen vinden achtereenvolgens plaats bij celstrekking?
1. Actief ionentransport
2. Actieve opname van organische moleculen
3. Osmose
Welke twee transportprocessen vinden achtereenvolgens plaats bij celstrekking?
A
Eerst 1 dan 2
B
Eerst 1 dan 3
C
Eerst 2 dan 3
D
Eerst 3 dan 1
