KA tijdvak 2 oefenen met uitwerkingen

Kenmerkende aspecten Tijdvak 2
In deze les gaan we enkele oefeningen doen met Kenmerkende Aspecten van tijdvak 2. Deze zijn gericht op:
  • Het begrijpen op welke manier KA terugkomen in vragen
  • Het oefenen met de KA zelf begrijpen en ze te leren
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Kenmerkende aspecten Tijdvak 2
In deze les gaan we enkele oefeningen doen met Kenmerkende Aspecten van tijdvak 2. Deze zijn gericht op:
  • Het begrijpen op welke manier KA terugkomen in vragen
  • Het oefenen met de KA zelf begrijpen en ze te leren

Slide 1 - Tekstslide

Oefening: "KA essentials"
- Je werkt in tweetallen (evt. in breakoutrooms)
- Er wordt voor de hele klas één KA gekozen
- Elke leerling krijgt 5 minuten om het KA te bestuderen, en de drie belangrijkste punten uit te halen: de essentie.
- Leerling A legt in 3 minuten de essentie van het KA uit aan leerling B.
- Na drie minuten wisselen we: Leerling B legt in 3 minuten de essentie uit aan leerling A.
- Na drie minuten wisselen we klassikaal: Leerling A leg het KA uit aan leerling C, Leerling B aan leerling D enz. 

Slide 2 - Tekstslide


- Welke vragen roept de uitleg bij je op?
- Wat zou je nog willen weten van het KA of die tijd? 
- Wat begrijp je nog niet?
- Begrijp je het KA (beter)?

Slide 3 - Tekstslide

Op de volgende twee slides ga je aan de slag met enkele vragen uit GS Compact, waarna we gaan analyseren 

Slide 4 - Tekstslide

Ga naar blz. 28 van je boek GS compact. Maak opg. 1. Geef de antwoorden hieronder.

Slide 5 - Open vraag

Ga naar blz. 28 van je boek GS compact. Maak opg. 2. Geef de antwoorden hieronder.

Slide 6 - Open vraag

Gebruik bron 1 en 2.
Je doet onderzoek naar de manier waarop vroegchristelijke martelaars zijn gestorven. Je vindt deze twee bronnen. Je concludeert dat bron 1 waarschijnlijk betrouwbaarder is dan bron 2.
1. Geef aan:
– waarom bron 1 waarschijnlijk betrouwbaarder is dan bron 2 en
Bron 1 is geschreven door een joodse schrijver, en is daardoor waarschijnlijker objectiever, omdat de schrijver er geen belang bij heeft om de zaken mooier voor te doen dan ze zijn. Bron 2 is geschreven door een christelijke priester, die alles wat met een christelijke martelaar te maken heeft waarschijnlijk beter en spectaculairder wil laten lijken dan het is. Dat is ook te zien aan de beschrijving van de dood van Polycarpus, waarbij diens dood samenhangt met bovennatuurlijke zaken. Op die manier wil de schrijver waarschijnlijk laten zien dat het christendom geweldig is en zo mensen tot het christendom laten bekeren.
– bij welk kenmerkend aspect beide bronnen het
beste passen.
De bronnen passen het beste bij het kenmerkende aspect ‘de ontwikkeling van het
jodendom en het christendom als eerste monotheïstische godsdiensten’. Deze tekst gaat namelijk over christelijke martelaren in de begintijd van het christendom, toen nog veel mensen niet-christelijk waren (en er dus ook veel weerstand was tegen het christendom en christenen vaak werden terechtgesteld).
Uitwerking vraag 1

Slide 7 - Tekstslide

Gebruik bron 3.
Thucydides vindt dat Athene een ander soort staat is dan andere Griekse stadstaten. Hij doelde daarbij op de
politiek-bestuurlijke verschillen.
2. Geef aan:
– met een verwijzing naar de bron waarin Athene
politiek-bestuurlijk verschilde van andere staten
Athene was een democratie, bijvoorbeeld te zien aan de zinsnede “onze burgers zorgen voor hun
eigen belangen, maar ook voor die van de gemeenschap”.

– bij welk kenmerkend aspect deze bron het
beste past.
Deze bron past bij het KA ‘de ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaten’. Deze bron gaat namelijk over hoe de burgers in Athene in hun stadstaat functioneren.
Uitwerking vraag 2

Slide 8 - Tekstslide

Wat kun je concluderen over de kenmerkende aspecten: op welke manieren kwamen deze terug in de zojuist gemaakte opgaven?

Slide 9 - Open vraag

Bij welk Kenmerkend Aspect sluit deze afbeelding aan? Leg je antwoord uit.

Slide 10 - Open vraag

Bij welk Kenmerkend Aspect sluit deze afbeelding aan? Leg je antwoord uit.

Slide 11 - Open vraag

Bij welk Kenmerkend Aspect sluit deze afbeelding aan? Leg je antwoord uit.

Slide 12 - Open vraag

Bij welk Kenmerkend Aspect sluit deze afbeelding aan? Leg je antwoord uit.

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Video