3.3

Inhoud

Vorige keer

Planning komende weken

Ped. Werk 1 Thema 3.3

Ontwikkeling van de peuter deel 2

Afronding

Vorige keer

3.3 Ontwikkeling basisschoolkind

Fasen:

Peuterfase (18 maanden - 4 jr)

Kleuterfase (4-7 jr.)

Jonge schoolkind 7-9 jr.

Oudere schoolkind 10-12 jr. (einde primair ond.)

Wat valt op? 

• Ontwikkeling gaat gestaag, niet meer in spurten.
  
• Verfijning motoriek
  
• Ontwikkeling vooral op cognitief gebied en taal
  

3.3 Ontwikkeling basisschoolkind

3.3.1 Motorische en lichamelijke ontwikkeling

Pengreep is bij de kleuter ontwikkeld.  

Rond 5-e jaar voorkeurshand bekend (lateralisatie).

De kleuter maakt verschillende bewegingen tegelijkertijd.

Rond 7e jaar zijn alle lichamelijke bewegingen mogelijk.

Door training verfijning motoriek.

Van vuistgreep naar penseelgreep naar pincet- of driepuntsgreep.

3.3 Ontwikkeling basisschoolkind

Kind kan de middellijn kruisen?

Het leren schrijven kan beginnen!

Een rechtshandig kind begint op de linkerkant en schrijft door naar de rechterkant. De hersenhelften werken samen! 
 

3.3 Ontwikkeling basisschoolkind

3.3.2 Cognitieve ontwikkeling en taal

Een peuter denkt ………………………

Een kleuter denkt onlogisch (namelijk ………..........) 

Het jonge schoolkind denkt logisch, dit is de concreet-operationele fase (Piaget)

Waarden en normen uit omgeving.

Imitatie is een sterke vorm van leren.

3.3 Ontwikkeling basisschoolkind

3.3.3 Sociaal-emotionele ontwikkeling

Kleuters spelen coöperatief.

De plek/rol in de groep wordt belangrijk

Oudere kind kent identificatiefiguren. 

Kinderen zijn leergierig en prestatiegericht. 

3.3 Ontwikkeling basisschoolkind

3.3.4 Seksuele ontwikkeling

De fallische fase gaat over in de latentiefase. Start rond 6e jaar. Verwerven van kennis staat centraal. 

3.2

Creatieve ontwikkeling:​

• Rol van fantasie​
  
• Symbolische fase en de betekenis van rollenspel​
  

​

​

Aan de slag

Samenvatten van 3.2 uit het boek Pedagogisch Werk 1