les 1 betoog

3.2. Betoog - 26 januari
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

3.2. Betoog - 26 januari

Slide 1 - Tekstslide

Ter info:
- Toetsen nog niet nagekeken
- Werkwijzer P3 staat online (met deadlines daarin)


Hopelijk snel weer aanwezig........

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen deze les:
- Je kunt subjectieve/objectieve informatie onderscheiden
- Je weet wat een betoog is 
- Je kunt de tweedeling in een beoordeling benoemen

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je al van
een betoog?

Slide 4 - Woordweb

Wat is een betoog? 

In een betoog geeft de schrijver zijn mening en licht die toe met argumenten.


Slide 5 - Tekstslide

Kritisch lezen van argumenten

In een betoog zijn het vooral de argumenten die je kritisch moet lezen/beoordelen. 

Bij objectieve argumenten vraag je je af: is dit waar? Is het werkelijk gebeurd? Is dit onderzocht?
Bij subjectieve argumenten: Vind ik dit ook? Komt dit overeen met mijn mening? Waarop is dit gebaseerd?

Slide 6 - Tekstslide

Weten we nog wat objectiviteit/subjectiviteit inhoudt? 

Slide 7 - Tekstslide


Ik vind dat we vandaag beter niet naar buiten kunnen gaan, want het is koud.


A
subjectief argument
B
objectief argument

Slide 8 - Quizvraag


Ik vind dat we vandaag beter niet naar buiten kunnen gaan, want het is drie graden onder nul.
A
Subjectief argument
B
objectief argument

Slide 9 - Quizvraag

Waarom?


Of het op een plek buiten drie graden onder nul is, kun je controleren. Je kunt kijken op een thermometer of op een weersite op internet. Dit is dus een objectief argument. Of het buiten koud is, is subjectief. Jij vindt het misschien koud buiten, maar dit hoeft niet voor iedereen te gelden. 

Bij een subjectief argument kan het dus zo zijn dat iemand een andere mening heeft en het niet eens is met jou!

Slide 10 - Tekstslide

Subjectieve argumenten

Subjectieve argumenten worden ook wel waarderende argumenten genoemd. Objectieve (feitelijke) argumenten kun je altijd controleren op hun juistheid. Subjectieve argumenten niet. 

Als vandaag alles open is, dan ga ik liever naar de Pathé dan naar het Forum, want de Pathé is een betere bioscoop.

Slide 11 - Tekstslide

Beoordelingswoorden
In subjectieve argumenten worden vaak beoordelingswoorden gebruikt, zoals beter/slechter/kouder/warmer

Als vandaag alles open is, dan ga ik liever naar de Pathé dan naar het Forum, want de Pathé is een betere bioscoop.

Slide 12 - Tekstslide

Ik ga niet sporten, want....

[benoem objectief argument]

Slide 13 - Woordweb

Ik ga niet sporten, want ....

[benoem subjectief argument]

Slide 14 - Woordweb

Maken:
Opdracht 1 t/m 5 (bladzijde 104/105 TALENT)

Slide 15 - Tekstslide