les 8 rouw

Sterven en rouw
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
Helpende plusMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Sterven en rouw

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat versta jij heel kort gezegd onder rouw?

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Onder rouw vallen alle reacties op het overlijden of wegvallen van iemand om wie je geeft.
Blz. 182

Slide 4 - Tekstslide

Een rouwperiode is vaak een intense en moeilijke periode. Hoelang die periode duurt, verschilt per persoon.
Verlies geeft veel emoties, zoals schuld, spijt, ongeloof, verdriet, somberheid en boosheid.

Actief en passief omgaan met rouw.
blz.183

Slide 5 - Tekstslide

blz. 184 
Coping task: begrip uit de psychologie waarmee de manier wordt bedoeld waarop iemand met problemen en stress omgaat. Het gaat ervan uit dat verdriet niet alleen iets is wat je overkomt, maar dat je ermee aan de

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lichamelijke zorg in de laatste levensfase is gericht op comfort 
 



Pijn​
Benauwdheid​
Obstipatie​
Misselijkheid, overgeven en verminderde eetlust​
Vermoeidheid​




Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sterven
Enkele dagen of uren voordat iemand overlijdt, zijn er lichamelijke (en soms ook geestelijke) veranderingen waar te nemen. ​

 

Dat komt omdat het sterven een proces is. Een stervende is niet in een keer dood., tenzij hij bijvoorbeeld overlijdt door een ongeluk of een hersenbloeding. ​

Tijdens het stervensproces gaan de verschillende lichaamsfuncties steeds verder achteruit.


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


een vaak voorkomende ademhaling bij sterven is
A
ademhaling volgens kussmaul
B
cheyne-stokes ademhaling
C
apnoe
D
tachypnoe

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

palliatieve fase
Deze fase begint als genezing niet (meer) mogelijk is of als het levenseinde door kwetsbaarheid in zicht komt
Deze fase kan lang duren, soms jaren 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De terminale fase
Dit is de laatste fase van de palliatieve fase (hooguit 3 maanden)

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

kenmerken terminale fase
  • bloedingen
  • koorts
  • koude handen/armen/neus
  • meer zweten
  • minder eten/drinken
  • vlekken op de huid
  • andere ademhaling
  • veranderd bewustzijn en/of gedrag

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Activiteiten en rituelen kunnen helpen bij het verwerken van verlies.
Het creëren van een plekje waar je de overledene kunt herdenken, is hiervan een mooi voorbeeld.

• Maak een hoekje of kamertje waar een foto van de overledene staat.
• Vul de ruimte op met bloemen, vaasjes of persoonlijke spullen van de overledene.
• Soms helpt het ook als er een boek ligt waarin iedereen iets kan schrijven.
• Als je werkt met woongroepen waarin iemand is overleden, kun je een gedicht voorlezen dat gaat voer rouw en verlies. Het is een mooie vorm om het verlies bespreekbaar te maken.
• Ook het kijken naar een bepaalde film of het luisteren naar muziek kan hierbij helpen.
• Bij kinderen is het goed om een activiteit te ondernemen. Laat samen ballonnen op of laat de kinderen samen een schilderij maken.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de terminale fase is het laatste deel van de palliatieve fase
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wanneer start de palliatieve fase bij een zorgvrager?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De palliatieve fase is gericht op:
A
ontlasten van de mantelzorg
B
zorg voor comfort en kwaliteit van leven
C
sedatie van de zorgvrager

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies