V5 - TH3 - les 3 deel 2

VWO 5
Thema 3 - Stofwisseling in de cel
Bs 4
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

VWO 5
Thema 3 - Stofwisseling in de cel
Bs 4

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt de voortgezette assimilatie beschrijven

Slide 2 - Tekstslide

voortgezette assimilatie
vanuit gevormde glucose worden andere, grotere organische moleculen gemaakt
gebeurt in alle organismen

Slide 3 - Tekstslide

koolhydraten opbouwen: sleep de termen naar de juiste plaats
opbouwen
 tot
opbouwen
 tot
polysacharide
monosachariden
disachariden

Slide 4 - Sleepvraag

opbouw koolhydraten

Slide 5 - Tekstslide

Bouw aminozuren:
- C-atoom en H-atoom
- Aminogroep (-NH2)
- Carboxylgroep (-COOH)
- Restgroep (R)


  • Er bestaan 20 aminozuren
  • Eiwitten zijn polymeren van aminozuren

Assimilatie eiwitten 

Slide 6 - Tekstslide

twee aminozuren koppelen

Slide 7 - Tekstslide

eiwitten opbouwen: sleep de termen naar de juiste plaats
opbouwen
 tot
opbouwen
 tot
di/tripeptiden
aminozuren
polypeptide

Slide 8 - Sleepvraag

Eiwitopbouw bij planten
  • Planten kunnen uit glucose en nitraat eiwit maken
  • Soms ook sulfaat nodig (cysteïne, methionine) 
  • nitraat en sulfaat via wortels opgenomen
Binas 93G 

Slide 9 - Tekstslide

Eiwitopbouw bij dieren
  • Dieren kunnen uit glucose geen eiwitten maken 
  • Kunnen wel eiwitten binnenkrijgen via voedsel, waarbij ze de aminozuren afbreken en weer opbouwen
  • Sommige kunnen dan nog niet gemaakt worden -->  Deze moeten zelf in je voeding zitten: essentiële aminozuren. 

Slide 10 - Tekstslide

Verdere
 structuur eiwitten

Slide 11 - Tekstslide

Assimilatie vetten 
vetten worden ook wel lipiden genoemd

Meestal opgebouwd uit:
  • glycerolmolecuul
  • 3 vetzuurmoleculen (triglyceride)


Slide 12 - Tekstslide

vorming vetten
+ 3 H2O

Slide 13 - Tekstslide

Verzadiging vetten
  • verzadigde vetten: heeft het maximale aantal waterstofatomen. Het vetzuur heeft een rechte vorm.

  • (meervoudig) onverzadigde vetten: heeft niet het maximale aantal waterstofatomen --> bevat één of meerdere dubbele bindingen tussen C-atomen. Heeft vetzuur heeft geen rechte vorm. 

Slide 14 - Tekstslide

vetten - fosfolipiden
  • bestanddeel van celmembranen
  • één verzuur is vervangen door een fosfaatgroep
  • vetstaarten hydrofoob


Slide 15 - Tekstslide

vetten
- fosfolipiden

Slide 16 - Tekstslide

vetten opbouwen: sleep de termen naar de juiste plaats
opbouwen
 tot
glycerol
triglyceride
losse vetzuren

Slide 17 - Sleepvraag

het molecuul uit de afbeelding behoort tot de ...
A
sachariden
B
peptiden
C
lipiden

Slide 18 - Quizvraag

het molecuul uit de afbeelding behoort tot de ...
A
sachariden
B
peptiden
C
lipiden

Slide 19 - Quizvraag

Wat is een essentieel aminozuur?
A
een aminozuur dat je lichaam zelf aanmaakt dus die hoef je niet met je voeding binnen te krijgen
B
een aminozuur dat je lichaam niet zelf aanmaakt dus die hoef je niet met je voeding binnen te krijgen
C
een aminozuur dat je lichaam zelf aanmaakt dus die moet je binnenkrijgen met je voeding
D
een aminozuur dat je lichaam zelf niet aanmaakt dus die moet je binnenkrijgen met je voeding

Slide 20 - Quizvraag

Bekijk BiNaS 67F en H - Welke twee elementen komen wel voor in eiwitten maar niet in koolhydraten?
A
waterstof en zwavel
B
koolstof en stikstof
C
waterstof en koolstof
D
stikstof en zwavel

Slide 21 - Quizvraag

In welke vorm haalde de planten stikstof ook alweer uit de grond?
A
Nitraat
B
Fosfaat
C
Koolstofdioxine
D
Ammoniak

Slide 22 - Quizvraag

Wat is geen eiwit?
A
Receptor
B
Cellulose
C
Testosteron
D
Amylase

Slide 23 - Quizvraag

Hoeveel verschillende aminozuren kennen we?
A
20
B
48
C
64
D
126

Slide 24 - Quizvraag


A
koolhydraat
B
vet
C
eiwit

Slide 25 - Quizvraag


A
koolhydraat
B
vet
C
eiwit

Slide 26 - Quizvraag

Welke stof is dit?
A
Glucose
B
Vet
C
Eiwit
D
Zetmeel

Slide 27 - Quizvraag

Wat is een enzym?
A
eiwit
B
koolhydraat
C
vet
D
mineraal

Slide 28 - Quizvraag