1.4 voortgezette assimilatie

H1. Stofwisseling
1.4       Voortgezette assimilatie
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

H1. Stofwisseling
1.4       Voortgezette assimilatie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Je kunt voortgezette assimilatie beschrijven.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voortgezette assimilatie
* vorming van organische moleculen uit glucose
* hiervoor is ATP nodig 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bouw koolhydraten: 
(Binas: 67F)

Slide 5 - Tekstslide

Een monosacharide bevat 5 of 6 C-atomen. Door een OH-groep is de monosacharide goed oplosbaar. Opgelost kan het molecuul als ring of als keten voorkomen. In een ring worden de C-atomen genummerd. C1 en C5 binden zodat een ring ontstaat.
Bij de koppeling van 2 monosachariden tot 1 disacharide komt water vrij, dit heet een condensatiereactie, water is nl een klein molecuul.
Polymerisatie is het koppelen van veel glucosemoleculen aan elkaar. Bij zetmeel wordt een spiraal gevormd. Zetmeel heet ook wel amylose.
Eiwitten
Volgorde van aminozuren bepaald vorm van het eiwit.

Door verschillende vormen ook verschillende functies:
enzym, transportenzym, bouwstof etc.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Typen structuur eiwitten
(binas 67H)

Slide 7 - Tekstslide

tertiaire structuur is het gevolg van bindingen tussen aminozuren, vooral cysteïne die onderling zwavelbruggen aangaan.
Eiwitopbouw bij heterotrofen
*bouwstenen eiwitten zijn aminozuren

*aminozuren aanwezig door vertering 
eiwitten en opname in het bloed  

*hieruit worden andere aminozuren 
gemaakt 

(binas 67H)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eiwitopbouw bij heterotrofen
* niet alle aminozuren kunnen gebouwd worden 
* die moeten via het voedsel binnen komen: essentiële aminozuren

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Functie eiwit

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vetten (binas 67G)
  • Vetmoleculen bestaan uit vetzuren en glycerol (de bouwstenen)
  • Vetzuren kunnen verzadigd of onverzadigd zijn
- Verzadigde vetten vind je in "vaste vetten" als roomboter, spek en volle melkproducten (ongezond)
- Onverzadigde vetten vind je bijvoorbeeld in plantaardige oliën en vis (gezond)
  • Ook voor vetzuren geldt dat de lever alleen de niet-essentiële vetzuren zelf kan maken. Essentiële vetzuren krijg je binnen via.....

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vetmolecuul: Triglyceride

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

fosfolipide    opbouw van celmembraan
                        hydrofiele kop, hydrofobe staarten

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vetten
* worden ook wel lipiden genoemd
* mengen slecht met water: hydrofoob
* isolerende functie en reservebrandstof
* levert veel energie: 38,5 kJ per gram

- triglyceride, fosfolipide, steroïde hormoon

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


A
koolhydraat
B
vet
C
eiwit

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
koolhydraat
B
vet
C
eiwit

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De 'kop' van een fosfolipide is hydrofoob
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

To do!
1.4       Voortgezette assimilatie
Bestuderen en maken van de opdrachten




Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies