Fa G1A Chapitre 5 GL passé composé

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

G1A passé composé GL chapitre 5

Vocabulaire F Chapitre 5 

Phrases-clés C

Grammaire D

Maken: exc. 20, 21, 22a + b (boek), 23a, 24a, b (online)

Samen doen: 21a, 22a

Phrases-clés G

Toets Chapitre 5 volgende week vrijdag 12 maart!

Phrases-clés G + maken 27, 28 (breakout rooms)

1. Ton frère est comment?    Mon frère a les cheveux bruns.

                                                           Il a les yeux bleus / 

                                                           Il porte des lunettes

2. Il est grand?                            Non, il est petit.

3. Il est sympa?                           Oui, et il est drôle.

4. Il aime le sport?                     Oui, il aime le tennis.

Wat is een passé composé?

Uitleg grammaire D

Passé composé = v.t.t. in het Nederlands --> vorm hulp ww hebben / zijn + voltooid deelwoord --> in het Fa --> vorm hulp werkwoord avoir / être + voltooid deelwoord

Regelmatige werkwoorden -er --> voltooid deelwoord --> é

regarder --> regardé / ik heb gekeken --> J'ai regardé

Rijtje passé composé: regarder

J'ai regardé = ik heb gekeken

Tu as regardé = jij hebt gekeken

Il/elle/on a regardé = hij / zij / men heeft gekeken

Nous avons regardé = wij hebben gekeken

Vous avez regardé = u heeft gekeken / jullie hebben gekeken

Ils / elles ont regardé = zij hebben gekeken

Alle regelmatige werkwoorden op -er gaan op deze wijze

Chanter = zingen

J'ai chanté = ik heb gezongen

Tu as chanté

Il / elle / on a chanté

Nous avons chanté

Vous avez chanté

Ils / elles ont chanté

Hoe vertaal je nu: wij hebben gespeeld?

1. nous sommes joué
2. nous avons joué
3. nous avons parlé
4. nous jouons

Noteer de juiste vorm van het werkwoord in de passé composé:
aimer - tu - p.c. (kleine letters)

Noteer de juiste vorm van het werkwoord in de passé composé:
organiser - ils - p.c. (kleine letters)

Wat is de juiste vertaling van de werkwoordsvorm: vous avez mangé

1. wij hebben gegeten
2. jullie eten
3. u heeft gegeten
4. zij hebben gegeten

Vertaal de werkwoordsvorm in het Nederlands:
elle a organisé (kleine letters)

Vertaal de werkwoordsvorm in het Nederlands:
j'ai parlé (kleine letters)

Contrôler les exercices 16, 17

Réponds aux questions en français!

Tu as regardé un film? Oui, .....

Tu as mangé une tarte? Oui, .....

Il a acheté un portable? Oui, .....

Vous avez chanté une chanson? Oui, nous .....

Ils ont parlé anglais? Oui, .....

Les devoirs vendredi 5 mars

Leren Voc E + F  ook de zinnen  NF/FN (à la page 41) (goed leren)

Maken: exc. (20, 21, 22, 23, 24) 25, 26 (26 c in boek ook!), 30 (ook in boek)

Quizlet live voca E en F

Lesson-up grammaire H

Toets groep 2 donderdag 11 maart en groep 1 vrijdag 12 maart

Leerstof toets Chapitre 5

Leerstof Chapitre 5:

Vocabulaire A, B, E, F NF / FN blz. 40/41

Phrases-clés C en G NF: blz. 42 + leren exc. 15, 22a, 27, 28

Grammaire D: passé composé blz. 43 FN en NF (passief en actief terugvragen) + exc. 16, 17 a t/m e (zelf actief vorm kunnen maken en vertalingen regelmatige werwkoorden -er in passé composé!!)

Grammaire H: adjectif blz. 43 FN (passief / juiste vorm kunnen kiezen uit gegeven vormen, dus niet zelf vorm en vertaling geven) + exc. 30, 31, 32 (maar passief FN opvragen)

NB: extra oefenen grammatica / voca / phrases-clés bij SLIM stampen op site GL en maken oefentoetsen (Bilan) op site GL.

Grammaire H Adjectif 

Adjectif: richt zicht naar zelfstandig nw waar het bijhoort 

Meeste bijv nw staan achter zelfstandig nw

grand (manl enkv) / grande (vrl enkv) / grands (manl mv) / grandes (vrl mev)

Wat is de juiste vorm? Welke klopt?

1. une grand garçon
2. des grand écoles
3. une fille grande
4. des grands cahiers

Plaats

De meeste bijv nw staan achter zelfst nw / denk om vorm! 

( -- / e / s / es)

Un garçon timide

un pantalon vert

une robe noire

des jeans bleus

Les cheveux noirs

kies de juiste vorm van het bijv nw
C'est une jupe vert / verte

kies de juiste vorm van het bijv nw
Ce sont des lunettes blancs / blanches.

kies de juiste vorm van het bijv nw
C'est une fille sportif / sportive.

Il y a des questions?

Les devoirs mercredi 10 mars

Leren phrases-clés C en G NF 

maken exc. 31, 32, 34