Methodiek les observatietechnieken MZ

Observatiemethodes

Observatiemethodes
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Observatiemethodes

Observatiemethodes

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inhoud van de les
- Observatie methodieken
- Signaleringsplan

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zat het ook alweer?  
Kijk naar dit plaatje en beantwoord de volgende vragen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Observatie of interpretatie:
Het jongetje heeft chocola gestolen
A
Interpretatie
B
Observatie

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Objectief of subjectief:
Zijn mond en handen zitten vol met chocola
A
objectief
B
subjectief

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke valkuilen waren er ook alweer? 
  1. Eigen mening van de observator;
  2. Emotionele betrokkenheid; 
  3. Het halo-effect;
  4. Het horn-effect;
  5. Vooroordeel;
  6. Projectie;
  7. Stemming;
  8. Ervaring. 

Slide 7 - Tekstslide

HALO EFECT;
Het halo-effect treedt op als we onze algemene, positieve indruk van een persoon, product of merk baseren op één kenmerk. Het halo-effect is een vorm van onderzoeks-bias waarbij we de neiging hebben om latere oordelen over een persoon of organisatie te baseren op de eerste positieve indruk.

Het horn-effect is het hebben van een eerste indruk van iets of iemand en deze beoordelen als negatief. De beoordeling wordt gemaakt op basis van één negatief aspect. De term ‘horn’ komt van het Engelse woord duivelshoorn en is in die zin negatief. Bij het horn-effect plaatst men anderen ‘in hokjes’ op basis van een eerste indruk.

Observatiemethoden
Bij observeren kun je verschillende methodes gebruiken:
- Bestaande methodes of een eigen methode op maat

Observeren is altijd DOELGERICHT: je bent met de vraag die je wil beantwoorden gericht aan het observeren. 
Observeren doe je PLANMATIG: je observeert systematisch volgens een plan (een observatieplan)

Slide 8 - Tekstslide

systematisch en doelgericht waarneming van gedragingen en uitingen van 1 of meer personen of van een gebeurtenis met de bedoeling de waarneming te beschrijven en samen te vatten. 
Stappenplan observatie
  1. De aanleiding
  2. Het observatiedoel en de onderzoeksvraag
  3. Het concreet gedrag
  4. Om welke observatie categorieën gaat het
  5. De observatiemethode
  6. Plaats, situatie, data, tijdstippen en uitvoerder van de observatie;
  7. Algemene gegevens

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 1 de aanleiding
Redenen zijn bijvoorbeeld:
  • Als je signalen opvangt dat er iets mis gaat 
  • Als je een vraag hebt hoe je moet handelen
  • Als er problemen zijn
  • Als je iemand beter wil leren kennen
  • Als je een verslag (zorgplan) wil maken

In de aanleiding schrijf je precies waar de vraag vandaan komt, van wie en waarom.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 2 het observatie- doel en vraagstelling
Doel: kort en duidelijk (SMART). 
Op welke vraag wil je een antwoord? 

Wie je gaat observeren
Welk gedrag je gaat observeren
In welke situatie je gaat observeren

Bijvoorbeeld: na de observatie weet ik hoe vaak Puk een ander kindje slaat, ik observeer haar tijdens het speelkwartier buiten. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 3 het concrete gedrag
Bij stap 3 omschrijf je het gedrag staat dat je wil observeren. 

 Dit doe je:
  • Concreet
  • het gedrag is waarneembaar
  • geen interpretaties maar feiten


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Observatiecategorie
concreet gedrag:
huilen, schreeuwen, rennen, gooien,  spullen afpakken, weglopen, repeterend benoemen van woorden, zingen, slaan, 


Categorieën:




Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 4 
De observatie categorieën

  • Ze zijn helder en duidelijk
  • Ze zijn volledig
  • Er is evenwicht tussen de categorieën. Bijv. de helft positief en de helft negatief


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Observatiemethode (stap 5)
Een manier om planmatig en doelgericht te observeren

4 hoofdgroepen:
1. Participerend/gestructureerd observatie
2. Participerend/ongestructureerd observatie
3. Niet-participerend/gestructureerd observatie
4. Niet-participerend/ongestructureerd observatie. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent dit?
Participerend:  je neemt zelf deel aan de situatie
Niet-participerend:  je bent toeschouwer (onopvallend aanwezig)
Gestructureerd: je weet precies wat je gaat observeren en volgens welk systeem
Niet-gestructureerd: er ligt niet vast hoe je gaat observeren, je maakt van je aantekeningen later een verslag/rapportage

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke vorm van
observeren zie je in
de afbeelding hiernaast?
A
Niet-participerend
B
Participerend

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke vorm van observeren
zie je in de afbeelding
hiernaast?
A
Participerend
B
Niet-participerend

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hulpmiddelen (stap 5)
  • Onewayscreen  of observatiescherm
  • Pen en papier
  • Observatielijst 
  • Camera
  • Spel/speelgoed
  • Stopwatch/ telefoon

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het tijdstip
  • Continue observeren
  • Bepaalde gebeurtenissen observeren (Event sampling/ turfsysteem)
  • Op bepaalde momenten observeren (Time sampling /interval systeem)
  • Een combinatie van bovengenoemde

Slide 20 - Tekstslide

Wat wordt bedoeld met time-sampling? Intervalregistratie (of Time Sampling) houdt in dat wordt geobserveerd of een gedrag zich wel of niet voordoet gedurende bepaalde tijdsperioden. Zodra de lengte van een observatiesessie is vastgesteld, wordt de tijd opgesplitst in kleinere intervallen die allemaal even lang zijn.
Voorbeelden
ABC-methode
Geeltjes methode
GRIP

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Observeren aan de hand van..

1. maak een observatie plan
Wie, wanneer, wat, waar, waarom en hoe
2. gebruik dit voor de ondersteuningsvraag
3. en voor het ondersteuningsplan. 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op welke wijze observeer jij jouw cliënt?

Slide 23 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Het Signaleringsplan. 
- Signalen en symptomen van veranderd gedrag staan genoteerd.
- Stressfactoren.
- Voorkomen van herhaling of escalatie. 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5 uitgangspunten
1. Belevingswereld als vertrekpunt
2. Signaleringsplan op maat
3. Gezamenlijke activiteit
4. Voortdurende bijstelling
5. Positief waarderende houding zorgprofessional.


Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Einde les

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies