werkwoordspelling les 3: persoonsvorm verleden tijd

WERKWOORDSPELLING
LES 3: persoonsvorm verleden tijd
Nederlands
 
 VWO 1 P1 2022-2023
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

WERKWOORDSPELLING
LES 3: persoonsvorm verleden tijd
Nederlands
 
 VWO 1 P1 2022-2023

Slide 1 - Tekstslide

0

Slide 2 - Video

Terugblik
... je weet hoe je de persoonsvorm in een zin kunt vinden.
... je weet hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd op de juiste manier kunt vervoegen.
...je weet hoe je het onderwerp kunt vinden.

Slide 3 - Tekstslide

Persoonsvorm vinden?
  • Tijdproef: Jantje gaat naar school > Jantje ging naar school.
Antwoord: gaan (PV TT)
  • Getalproef: Jantje en Elsje gaan naar school > Jantje gaat naar school.
Antwoord: gaan ( PVTT)

Slide 4 - Tekstslide

Onderwerp vinden?
Jantje en Elsje gaan naar school?

Wie of wat + gezegde? --> onderwerp.
Wie of wat + gaan? --> Jantje en Elsje.

Slide 5 - Tekstslide

Vooruitblik

.... heb je geleerd hoe je de persoonsvorm in de verleden tijd vervoegt (= in de juiste vorm in een zin zet).

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Weet je nog?
Tegenwoordige tijd

Slide 9 - Tekstslide

Weet je nog?
Tegenwoordige tijd

Slide 10 - Tekstslide

Weet je nog?
Tegenwoordige tijd

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag!

Ga zelfstandig aan de slag met de rest van de les. 
Lees goed wat je moet doen.

Slide 14 - Tekstslide

Oefenen met de PV VT
Maak de opdrachten. De onderstrepingen zijn linkjes, waar je op kunt klikken.


Slide 15 - Tekstslide

Oefenen met Engelse werkwoorden PVVT
Maak de opdrachten. De onderstrepingen zijn linkjes, waar je op kunt klikken.



Slide 16 - Tekstslide

Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm verleden tijd: Hij ... (timen)
A
hij timede
B
hij timde
C
hij timmde
D
hij timdde

Slide 17 - Quizvraag

Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm verleden tijd: Hij ... (barbecueën)
A
barbecude
B
barbecuede
C
barbecuedde
D
barbecudde

Slide 18 - Quizvraag

Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm verleden tijd: Hij ... (lunchen)
A
hij lunchte
B
hij lunchde
C
hij lunchtte
D
hij lunchdde

Slide 19 - Quizvraag

Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm verleden tijd : Hij ... (deleten)
A
deletete
B
delet
C
delette
D
deletette

Slide 20 - Quizvraag

Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm verleden tijd: Hij ... (racen)
A
racte
B
racette
C
racde
D
racete

Slide 21 - Quizvraag

Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm tegenwoordige tijd. Mijn vader ... (downloaden)
A
download
B
downloat
C
downloadt
D
downloadde

Slide 22 - Quizvraag

Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm tegenwoordige tijd. Jason ... (barbecueën)
A
barbecued
B
barbecuedt
C
barbecuet
D
barbecuette

Slide 23 - Quizvraag

Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm tegenwoordige tijd. Mijn vriendje ... (skaten)
A
skatet
B
skate
C
skated

Slide 24 - Quizvraag

Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm verleden tijd
Romy en Marie ... (racen)
A
raceten
B
racetten
C
raceden

Slide 25 - Quizvraag