Het geheel van argumenten en standpunt = argumentatie
Verband tussen argument en standpunt = argumentatieschema
Verschillende argumentatieschema's:
Autoriteit
Kenmerk of eigenschap
Oorzaak en gevolg
Vergelijking
Voorbeelden
Voor- en/ of nadelen
Slide 3 - Tekstslide
Drogredenen
Valse/ foutieve argumentatie
Belangrijk om te herkennen
Je maakt zelf minder fouten
Je ziet eerder zwakke punten in de argumentatie van ander
Twee varianten:
Argumentatieschema onjuist gebruikt
Overtreden van discussieregel
Slide 4 - Tekstslide
Onjuist beroep op oorzaak-gevolg 1
1. De genoemde oorzaak is niet voldoende om tot het voorspelde gevolg te leiden.
Bijv.: "De Tweede Wereldoorlog was onvermijdelijk (gevolg),want Duitsland is in de Eerste Wereldoorlog in een diepe economische crisis geduwd (oorzaak).''
"Een diepe economische crisis" hoeft niet onvermijdelijk tot een oorlog te leiden.
Slide 5 - Tekstslide
Onjuist beroep op oorzaak-gevolg 2
2. Het genoemde gevolg kan ook andere oorzaken hebben dan de oorzaak die genoemd wordt.
Bijv.: 'Het is logisch dat minder havisten zich hebben opgeven voor een hbo-studie (gevolg);ze moeten nu namelijk meer lenen dan voorheen (oorzaak).'
Dit kan bijvoorbeeld ook komen doordat er meer mensen voor een mbo-studie kiezen of dat minder mensen hun havodiploma halen.
Slide 6 - Tekstslide
Onjuist beroep op oorzaak-gevolg 3
3. Tussen twee zaken die gelijktijdig/ kort na elkaar gebeuren wordt een oorzaak-gevolgrelatie gelegd, terwijl er geen relatie is.
Bijv.: 'De invoering van chromebooks op school is een slechte zaak (oorzaak).De resultaten van de rekentoets zijn sinds die tijd steeds slechter geworden (gevolg).'
Het kan allebei wel waar zijn, maar heeft in dit geval niks met elkaar te maken.
Slide 7 - Tekstslide
Onjuist beroep op kenmerk/eigenschap
Aan een bepaald kenmerk wordt veel betekenis toegekend, (terwijl andere kenmerken worden genegeerd).
Bijv.: 'De ouders van Maryam hebben een hond, twee katten en een kanarie. Ze zullen dus wel op de Partij voor de Dieren stemmen.'
Veel gewicht voor dit kenmerk van PvdD-stemmers
Slide 8 - Tekstslide
Overdrijven voor- of nadelen
Voor- of nadelen van een handeling worden heel erg overdreven.
Bijv.: ‘Je moet je bril snel vervangen door contactlenzen. Je zult zien dat dan de hele klas met je bevriend wil zijn.'
Het voordeel van contactlenzen wordt wel heel erg overdreven.
Slide 9 - Tekstslide
Vals dilemma (voor- nadelen)
Bij een vals dilemma doet men alsof er gekozen kan worden uit twee mogelijkheden, terwijl er veel meer opties dan die twee zijn.
Bijv.: ‘Als jij niet naar Spanje op vakantie wil, dan gaan we toch helemaal niet op vakantie’.
Er zijn nog veel meer andere opties dan alleen 'Spanje of niets'
Slide 10 - Tekstslide
Overhaaste generalisatie (voorbeeld)
Op basis van een enkel geval worden conclusies getrokken voor veel/ alle gevallen. De conclusie is voorbarig.
Bijv.:'Mijn opa heeft pas een griepprik gehad, maar heeft nu toch griep gekregen. Die landelijke vaccinaties werken dus niet en kunnen net zo goed worden afgeschaft.'
Slide 11 - Tekstslide
Verkeerde vergelijking
Er is sprake van twee zaken die onterecht met elkaar worden vergeleken.
Bijv.:'Het openbaar vervoer moet gratis worden. Schoolboeken zijn immers ook gratis.'
Slide 12 - Tekstslide
Onjuist beroep op autoriteit
De aangehaalde autoriteit is onbetrouwbaar vanwege eigen belangen of is op het betreffende gebied geen autoriteit.
Bijv.: 'Ik denk dat Feyenoord dit jaar kampioen wordt. De burgemeester van Rotterdam is daar heilig van overtuigd.'
Slide 13 - Tekstslide
Welke drogreden?
'Ik denk wel dat hij zijn rij-examen in één keer haalt: hij haalde zijn vwo-examen ook met gemak.'
Slide 14 - Tekstslide
Welke drogreden?
'Roken is echt niet zó slecht voor je. Mijn moeder is hartstikke gezond en heeft altijd gerookt.'
Slide 15 - Tekstslide
Aan de slag
Maak opdracht 1, blz. 50
Mag samen, mag alleen
Klaar? Nakijken met antwoorden Classroom
Ook daarmee klaar? Lezen in je boek!
Slide 16 - Tekstslide
Vooruitblik
Volgende les: drogredenen deel 2, lezen + eerste gesprekjes