Module 1 les 2 aanvaardbaarheid en drogredenen deel 1 (Brenda)

Nederlands periode 1
Lezen en luisteren

Uitlegfilmpjes SVO - YouTube
Examinering CE lezen en luisteren begin p3
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands periode 1
Lezen en luisteren

Uitlegfilmpjes SVO - YouTube
Examinering CE lezen en luisteren begin p3

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Domein lezen en luisteren
1. Argumentatieleer
2. Aanvaardbaarheid en drogredenen deel 1
3. Drogredenen deel 2
4. Bronnen


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Thema aanvaardbaarheid en drogredenen
Aan het einde van de les:

1. weet je waarom een persoonsvorm met een prefix anders schrijft dan een voltooid deelwoord;​

2. weet je wat we bedoelen met de aanvaardbaarheid van argumentatie in een betogende tekst;​

3. kun je argumenten in een tekst beoordelen op aanvaardbaarheid;​
4. weet je wat we bedoelen met een drogreden;​
5. kun je de volgende drogredenen herkennen: onjuiste oorzaak-gevolg redenering, verkeerde vergelijking, overhaaste generalisatie, onjuist beroep op een kenmerk of eigenschap, vals dilemma, overdrijving van voor- of nadelen en onjuist beroep op autoriteit.


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma vandaag
Inleiding

Werkwoordspelling

Aanvaardbaarheid en drogredenen:
theorie en opdracht

Afsluiting
5 minuten

10 minuten

25  minuten



5 minuten
Programma vandaag

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoordspelling
Hij (beloven) van alles aan zijn werkgever.
Zijn werkgever wordt van alles (beloven)?
timer
2:00

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit: Waarom schrijf je het woord belooft in zin één met een 't' en bij zin twee met een 'd'?

Slide 6 - Open vraag

Leg uit wat het verschil is tussen het vervoegen van de persoonsvorm en het vervoegen van het voltooid deelwoord. 
Hoe vind je de persoonsvorm?

Slide 7 - Woordweb

1. Zin in een andere tijd zetten.
2. Zin van getal veranderen. 

NOOIT een vraagzin van maken: je haalt hiermee niet altijd alle persoonsvormen uit de zin. 
Terugblik vorige les
Vergelijk de gevonden argumenten ( voor en tegen) en de weerlegging met een ander groepje. 

Zijn er verschillen? 
timer
5:00

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aanvaardbaarheid

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Argumentatieschema
Bij een argumentatieschema gaat het om het soort argument dat gebruikt wordt. 
- argument op basis van oorzaak en gevolg;
- argument op basis van kenmerk of eigenschap;
- argument op basis van voor- en nadelen;
- argument op basis van voorbeelden; 
- argument op basis van vergelijking;
- argument op basis van gezag of autoriteit. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Argumentatieschema
Bij een argumentatieschema gaat het om het soort argument dat gebruikt wordt. 
- argument op basis van oorzaak en gevolg;
- argument op basis van kenmerk of eigenschap;
- argument op basis van voor- en nadelen;
- argument op basis van voorbeelden; 
- argument op basis van vergelijking;
- argument op basis van gezag of autoriteit. 

Slide 11 - Tekstslide

Dit is examenstof!
Wanneer is een argument aanvaardbaar?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Aanvaardbaarheid
Waar let je op bij de beoordeling van argumentatie?​
  

1.  Zijn de argumenten feitelijk in orde? 
 2. Is de bron betrouwbaar?
3.  Ga na of de argumenten daadwerkelijk het standpunt ​
  ondersteunen, zijn de argumenten relevant?
4. Zijn er voldoende argumenten?






Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf één aanvaardbaar argument op uit het artikel van de vorige les.

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Drogredenen deel 1

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een drogreden?

Slide 16 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Drogredenen
Foute argumentaties noemen we ook wel drogredenen. ​


Wanneer spreken we van een drogreden?​
1) Onjuist gebruik van een argumentatieschema (vandaag). ​
2) Overtreding van een discussieregel (volgende les).​

Bij elk argumentatieschema horen één of meerdere drogredenen.






Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drogreden 1

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Onjuist beroep op oorzaak- gevolg
Er wordt tussen twee zaken een oorzaak-gevolgrelatie gelegd, terwijl die er niet is.​


Bijvoorbeeld: van rode bessen eten krijg je diarree. Ik had gisteren rode bessen gegeten en nu heb ik diarree.  

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Onjuist beroep op kenmerk of eigenschap
Bepaalde kenmerken of eigenschappen worden overgewaardeerd, terwijl andere relevante kenmerken nauwelijks of niet worden genoemd.​


Bijvoorbeeld: ‘Die docent heeft vrolijke kleren aan, hij zal wel goed les kunnen geven.’

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Onjuist beroep op voor- en nadelen
De voordelen of nadelen van een zaak worden extra positief of negatief neergezet.​

Bijvoorbeeld: scholen zouden een uur eerder moeten beginnen, omdat zowel de leerlingen als de docenten dan langer van hun middag kunnen genieten, meer tijd hebben voor huiswerk of het nakijken van toetsen en een gezond ochtendritme ontwikkelen.​

Hier worden de nadelen niet genoemd, terwijl die er wel zijn.



Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Vals dilemma
Er worden twee (onaantrekkelijke) mogelijkheden gegeven, waardoor de indruk ontstaat dat er geen andere mogelijkheid is dan deze twee.​

(zwartwit denken)​

Bijvoorbeeld: ​
Wie niet voor is, is tegen.



Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

5. Onjuist beroep op voorbeeld en overhaaste generalisatie

Bijvoorbeeld: slagers houden van poëzie: ik ken namelijk drie slagers en die schrijven alle drie gedichten in hun vrije tijd.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies

5. Onjuist beroep op vergelijking en verkeerde vergelijking

Oftewel: appels met peren vergelijken.​

Bijvoorbeeld: het is echt belachelijk dat harddrugs in Nederland nog steeds illegaal zijn. Je kunt immers wel overal sterke drank krijgen!


Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6. Onjuist beroep op autoriteit


Bijvoorbeeld: dat is de beste visboer van Nederland, want Gerard Joling vindt dat ook.


Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kun je een drogreden vinden in het artikel?

Slide 29 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen in NUMO
Maak de taak 'verwerking module 1, les 2' in Numo. 

Niet af? Verder in het mentoruur. 

Slide 30 - Tekstslide

Maak de keuze uit een eigen gevonden artikel, of de artikelen die je kunt vinden in Teams, bij 'werkbladen'.
Afsluiting

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je geleerd?
Noem 2 dingen

Slide 32 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Mentoruur NUMO
Afmaken opdracht deze les. 

Spelling en Grammatica
Numo > spelling 3F sprongtoets maken. 
Numo > werkwoordspelling 3F > onderdeel B, vormen van het werkwoord.


Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende les
Drogredenen deel 2
Stijlfiguren en beeldspraak


Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies