Lesweek 13: Eerst klantgesprek nog doen Daarna verder

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat staat er op de planning?

Slide 2 - Tekstslide

Dus wat gaan we doen?
Herhalen:
Taalverzorging 3.1 Hoofdletters, 3.2 Leestekens
Gesprekken: 2.1 Klantgesprek = afmaken

Nieuwe theorie:
Taalverzorging 3.3 Meervoud
Gesprekken 2. Klachtgesprek 

Over 6 weken hebben jullie TWEE examens: Spreken + Gesprekken. De komende weken oefenen we hiervoor.


Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je nog?
Gesprekken 2.1 Klantgesprek:
OEN

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Het beoordelingsformulier
(in EduArte O/V)
In te vullen onderdelen
Oefenen met een praktijksituatie naar keuze (2)
timer
10:00

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Heb ik daar mijn auto wel goed ......? (parkeren)

A
geparkeert
B
geparkeerd

Slide 10 - Quizvraag

........ jij dat papier even voor me? (verbranden)
A
verbrand
B
verbrandt

Slide 11 - Quizvraag

Tegenwoordig ..... hij er vaak. (bidden)
A
bid
B
bidt

Slide 12 - Quizvraag

Je ...... toen dat woord ook al niet goed. (spellen)
A
speldte
B
spelde
C
spelten
D
spelten

Slide 13 - Quizvraag

Welke woorden uit de zin moeten met een hoofdletter?

op het techniek college worden veel lessen geven!

Slide 14 - Open vraag

In welke zin kloppen de leestekens niet?
A
Ben je nog steeds zo moe?
B
Als je nu niet ophoudt, stuur ik je weg.
C
Hij moet rennen want, zijn bus komt eraan.
D
Neem je ook koffie, brood en melk mee?

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Wat weten jullie al over meervoud?

Slide 17 - Woordweb

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Even oefenen...
... met het meervoud

Slide 24 - Tekstslide

Wat is het goede meervoud?
A
paraplu's
B
paraplus

Slide 25 - Quizvraag

het meervoud van taxi:
A
taxi's
B
taxies
C
taxis

Slide 26 - Quizvraag


Wat is het meervoud van GROENTE?
A
groenten
B
groentes

Slide 27 - Quizvraag

Wat is de meervoud van het woord duif?
A
Duiven
B
Duifen
C
Duiffen
D
Duifven

Slide 28 - Quizvraag

Wat is de meervoud van het woord neus?
A
Neuzen
B
Neusen

Slide 29 - Quizvraag

Wat is het meervoud van 'vriendin'?
A
Vrienden
B
Vriendinnetje
C
Vriendje
D
Vriendinnen

Slide 30 - Quizvraag

Wat is de meervoud van het woord roos?
A
Rosen
B
Rozen
C
Roosen
D
Roozen

Slide 31 - Quizvraag

Wat is de meervoud van het woord kaars?
A
Kaarzen
B
Kaarsen

Slide 32 - Quizvraag

Wat is de meervoud van het woord mens?
A
Mensen
B
Menzen

Slide 33 - Quizvraag

Het meervoud van fabriek is:
A
fabriekken
B
fabriken
C
fabrieken

Slide 34 - Quizvraag

Wat is het meervoud van:

tafel
A
Tafols
B
tafelen
C
Tafels
D
Taafels

Slide 35 - Quizvraag

Ik weet nu hoe ik het meervoud kan schrijven.
😒🙁😐🙂😃

Slide 36 - Poll

Aan de slag!
Taalverzorging - verkort programma

3.1 Hoofdletters
3.2 Leestekens
3.3 meervoud

Slide 37 - Tekstslide