week 6 les 1

  • Les devoirs
  • Écouter
  • La grammaire - la négation
  •  Parler
Le but: à la fin de ce cours:
  • heb ik geoefend voor de luistertoets van vrijdag
  • heb ik geoefend met de ontkenning
  • heb ik geoefend met praten in het Frans

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

  • Les devoirs
  • Écouter
  • La grammaire - la négation
  •  Parler
Le but: à la fin de ce cours:
  • heb ik geoefend voor de luistertoets van vrijdag
  • heb ik geoefend met de ontkenning
  • heb ik geoefend met praten in het Frans

Slide 1 - Tekstslide

apprendre le vocabulaire
Iemand krijgt de bal
Ik noem een Frans woord
Woord goed - gooi het balletje naar een klasgenoot
Woord fout - gooi balletje terug van wie je de bal hebt gekregen en ga zitten
Als die het ook niet goed heeft, gooit hij de bal door en gaat zitten
Het woord verandert niet totdat iemand het goed heeft
Bal verder gooien
Diegene die als laatste staat, heeft gewonnen en wint een lolly.

Slide 2 - Tekstslide

Écouter - exercice 19 et 21
page 128

exercice 19: questions 1, 2, 3
exercice 21: questions 5 et 6

Le français est facile: lees niet mee op blz 126
Le français est difficile: lees mee op blz 126

Slide 3 - Tekstslide

La négation - de ontkenning
Wie weet de regel nog?

Slide 4 - Tekstslide

Les lunettes

Slide 5 - Tekstslide

Le hamburger 

Slide 6 - Tekstslide

La négation - De ontkenning
Attention!
Als de persoonsvorm begint met een klinker of een stomme h dan verandert ne in n’.​

Zij houdt niet van friet – Elle n’aime pas les frites. 
Il habite à Delft - Il n'habite pas à Delft


Slide 7 - Tekstslide

Stappenplan
1: Bepaal wat de persoonsvorm in de zin is.

2: Plaats ne of n' voor de persoonsvorm.

3: Plaats pas achter de persoonsvorm.

Slide 8 - Tekstslide


Maak de zin ontkennend:
Nous parlons français.

Slide 9 - Open vraag


Maak de zin ontkennend:
Il a une voiture bleue.

Slide 10 - Open vraag


Maak de zin ontkennend:
 Elle habite à Nice.

Slide 11 - Open vraag


Maak de zin ontkennend:
Il a 13 ans.

Slide 12 - Open vraag


Maak de zin ontkennend:
C’est dommage .

Slide 13 - Open vraag

Groupe 1 - le français est facile
Groupe 2 - le français est difficile
  
- ZIt je vooraan,  verander van plaats

- Maak exercices 16F en 16G blz 151

- Maak exercice 17-A blz 134

- Maak exercice 20 blz 135

- Maak exercices 22-A1 blz 136


Klaar? Vind iemand anders die klaar is en oefen het dialoog 22-B blz 136

Verzin een nieuw dialoog. Kun je het straks vertellen aan de klas?


- Zit je achterin, kom voorin zitten

- Maak exercice 16F blz 151

- Maak exercice 17-A blz 134
 
- Exercice 22 - A1  blz 136 vertaal de zinnen.



Slide 14 - Tekstslide

Exercice 16F - page 143
1 Je ne regarde pas la télévision.
2 Nous n’habitons plus à Paris.
3 Vous n’allez jamais au supermarché ?
4 Je ne prends pas la deuxième rue à gauche.
5 Je ne veux pas parler au prof.
6 Il n’aime pas le bruit.

Slide 15 - Tekstslide

Exercice 16G  - page 143
1 Non, je ne veux pas aller à Paris ce weekend.
2 Non, elles ne vont pas vivre dans une ferme.
3 Non, nous ne sommes pas amies / on n’est pas amies.
4 Non, ce n’est pas tout près.
5 Non, il ne va pas redoubler la sixième
6 Non, elles ne dessinent pas les Pyrénées.
7 Non, nous ne parlons jamais dans la classe.
8 Non, il ne veut plus habiter dans un appartement.

Slide 16 - Tekstslide

Exercice 17-A
1 La voiture est devant la ferme.
2 Notre chien est sur mon lit.
3 Ma maison est à côté de ton immeuble.
4 Ton sac à dos est sous mon armoire.
5 Le garçon est dans le bâtiment.
6 Son frère est derrière l’école / le collège.

Slide 17 - Tekstslide

Exercice 20
1 exactement
2 acheter
3 contre
4 place
5 moyen
6 tu peux
7 dommage

Slide 18 - Tekstslide

Exercice 22-A
Tegen de muur staat het bed.
Onder het raam staat het bureau.
Een kleine kast staat links van de deur.
Een leunstoel staat naast het bureau.
Kleding ligt op de stoel en op de vloer.

Slide 19 - Tekstslide

Qui a préparé un dialogue?
Laat het horen aan de klas

Begrijpt de klas de route?

Slide 20 - Tekstslide

Ta chambre est à quel étage?
Ma chambre est au.....

Slide 21 - Tekstslide

Ta chambre est à quel étage?
.

Slide 22 - Tekstslide

Elle est comment, ta chambre?
Grande
Petite

Slide 23 - Tekstslide

Quelle est ta pièce préférée?
Ma pièce préférée est....

Slide 24 - Tekstslide

Quelle est ta pièce préférée?

Slide 25 - Tekstslide

Le but: à la fin de ce cours?


Écouter: ik begrijp een gesprek waarin iemand iets over zijn huis en kamer vertelt & waarin iemand de weg vraagt en uitleg krijgt
La négation: ik heb geoefend met de ontkenning in het Frans
Parler: ik kan zelf de weg aan iemand uitleggen in het Frans en iets over mijn kamer en huis vertellen.

Slide 26 - Tekstslide