week 6 les 1 balspel en ontkenning herhaling

  • Les devoirs
  • Écouter
  • La grammaire - la négation
  • Parler
Le but: à la fin de ce cours:
  • ben ik klaar voor de luistertoets van vrijdag
  • kan ik de ontkenning gemakkelijker toepassen in het Frans
  • heb ik geoefend met praten in het Frans

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

  • Les devoirs
  • Écouter
  • La grammaire - la négation
  • Parler
Le but: à la fin de ce cours:
  • ben ik klaar voor de luistertoets van vrijdag
  • kan ik de ontkenning gemakkelijker toepassen in het Frans
  • heb ik geoefend met praten in het Frans

Slide 1 - Tekstslide

apprendre le vocabulaire
Iemand krijgt de bal
Ik noem een Frans woord
Woord goed - gooi het balletje naar een klasgenoot
Woord fout - gooi balletje terug van wie je de bal hebt gekregen en ga zitten
Als die het ook niet goed heeft, gooit hij de bal door en gaat zitten
Het woord verandert niet totdat iemand het goed heeft
Bal verder gooien
Diegene die als laatste staat, heeft gewonnen en wint een lolly.

Slide 2 - Tekstslide

Écouter - exercice 19 et 21
page 128 - dialogue 3

exercice 19: questions 1, 2
exercice 21: questions 5 et 6

Le français est facile: lees niet mee op blz 126
Le français est difficile: lees mee op blz 126

Slide 3 - Tekstslide

La négation - de ontkenning
Wie weet de regel nog?

Slide 4 - Tekstslide

Les lunettes

Slide 5 - Tekstslide

Le hamburger 

Slide 6 - Tekstslide

La négation - De ontkenning
Attention!
Als de persoonsvorm begint met een klinker of een stomme h dan verandert ne in n’.​

Zij houdt niet van friet – Elle n’aime pas les frites. 
Il habite à Delft - Il n'habite pas à Delft


Slide 7 - Tekstslide

Stappenplan
1: Bepaal wat de persoonsvorm in de zin is.

2: Plaats ne of n' voor de persoonsvorm.

3: Plaats pas achter de persoonsvorm.

Slide 8 - Tekstslide


Maak de zin ontkennend:
Nous parlons français.

Slide 9 - Open vraag


Maak de zin ontkennend:
Il a une voiture bleue.

Slide 10 - Open vraag


Maak de zin ontkennend:
 Elle habite à Nice.

Slide 11 - Open vraag


Maak de zin ontkennend:
Il a 13 ans.

Slide 12 - Open vraag


Maak de zin ontkennend:
C’est dommage .

Slide 13 - Open vraag

Groupe 1 - la négation est facile
Groupe 2 - la négation est difficile
  
- ZIt je vooraan,  verander van plaats

- Maak exercices 16F en 16G blz 143

- Maak exercice 17-A blz 127

- Maak exercice 20 blz 128

- Maak exercices 22-A1 blz 129


Klaar? Vind iemand anders die klaar is en oefen het dialoog 22-B blz 129

Verzin een nieuw dialoog. Kun je het straks vertellen aan de klas?


- Zit je achterin, kom voorin zitten

- Maak exercice 16F blz 143

- Maak exercice 17-A blz 127
 
- Exercice 22 - A1  

- Exercice 22 - A2B - vertaal de zinnen.



Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link

Exercice 16F - page 143
1 Je ne regarde pas la télévision.
2 Nous n’habitons pas à Paris.
3 Vous n’allez pas au collège ?
4 Tu ne prends pas la deuxième rue à gauche ?
5 Elles ne parlent pas au prof.
6 Il n’aime pas la musique.

Slide 16 - Tekstslide

Exercice 16G  - page 143
1 Non, je ne vais pas à Paris.
2 Non, nous ne parlons pas / je ne parle pas dans la classe.
3 Non, il n’habite pas dans un appartement.
4 Non, elles n’ont pas deux ordinateurs.
5 Non, nous ne sommes pas amies.
6 Non, ce n’est pas tout près.
7 Non, il n’aime pas les maths.
8 Non, elles ne vont pas dans les Pyrénées.

Slide 17 - Tekstslide

Exercice 17-A
1 devant
2 sur
3 à côté de
4 sous
5 dans
6 derrière

Slide 18 - Tekstslide

Exercice 20
1 fenêtre
2 c’est vrai
3 prise électrique
4 pratique
5 place
6 moche
7 puis
8 troisième

Slide 19 - Tekstslide

Exercice 22-A
Onder het raam staat het bureau en de stoel.
 Tegen de rechtermuur staat het bed.
 Tegenover het bed aan de linkermuur staat de kast.

Slide 20 - Tekstslide

Qui a préparé un dialogue?
Laat het horen aan de klas

Begrijpt de klas de route?

Slide 21 - Tekstslide

Ta chambre est à quel étage?
Ma chambre est au.....

Slide 22 - Tekstslide

Ta chambre est à quel étage?
.

Slide 23 - Tekstslide

Elle est comment, ta chambre?
Grande
Petite

Slide 24 - Tekstslide

Quelle est ta pièce préférée?
Ma pièce préférée est....

Slide 25 - Tekstslide

Quelle est ta pièce préférée?

Slide 26 - Tekstslide

Le but: à la fin de ce cours?


Écouter: ik begrijp een gesprek waarin iemand iets over zijn huis en kamer vertelt & waarin iemand de weg vraagt en uitleg krijgt
La négation: ik heb geoefend met de ontkenning in het Frans
Parler: ik kan zelf de weg aan iemand uitleggen in het Frans en iets over mijn kamer en huis vertellen.

Slide 27 - Tekstslide

Quel est le logement que tu préfères? La maison d'Inès ou l'appartement de Mayeul? Dis pourquoi.
Pour aider: Maison, appartement, joli(e), claire, moderne, ancien(ne), petit(e), grand(e)

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Link

Quel est le logement que tu préfères? La maison d'Inès ou l'appartement de Mayeul? Dis pourquoi.
Pour aider: Maison, appartement, joli(e), claire, moderne, ancien(ne), petit(e), grand(e)
timer
4:00

Slide 30 - Tekstslide